Tegen de tijd dat de oude schoolvriendinnen zich hadden aangekleed, had Zwaantje haar belevenissen met de ivf-behandelingen in grote lijnen verteld. Aangemoedigd door het onverwachte weerzien, vertelde zij licht beschroomd over haar mascotte, de pandaberin. Josefien bewoog vol medeleven haar blonde hoofd.
‘Natuurlijk begrijp ik dat je alles probeert. Ik zou mijzelf ook geen leven zonder kind meer kunnen voorstellen. Ik zou nooit zo ver gaan als jij, maar dat is ieders keuze. Maar zeg eens,' en zij temperde haar stem. ‘heb je dan de intimiteit niet gemist die je voelt wanneer je als man en vrouw samen een kind maakt?'
Zwaantje rolde de handdoek in elkaar en zocht de vloer af naar haar bakpak. Ze bleek erop te staan.
‘Ik zou het niet weten.'
Ze propte de natte spullen in een plastic tasje.
‘Tot volgende week! Als ik je niet zie, weet ik je excuus. Stuur me dan een kaartje!'
In haar haast om weg te komen liep Zwaantje voorbij de haardroger die in de gang aan de muur hing. Op de fiets bemerkte ze dat ze kwaad was. Sommige mensen vonden haar verhaal eng of onaangenaam. Anderen ontpopten zich juist als geïnteresseerde toehoorders. Het leek wel of er een taboe op ongewenste kinderloosheid rustte. Het paste zeker niet in de lijn der verwachting, nu iedereen eerst zijn of haar agenda moest raadplegen om maar niets aan het toeval over te laten. Bij zo’n uitgestippeld leven hoorden maatschappelijk succes, een gezond functionerend lichaam en, dank zij de pil, een kind op het uitgekozen moment. Maar het leek wel of het uitblijven of het mislukken van een zwangerschap diepe instincten wakker maakte. Alsof een vrouw die ongewenst kinderloos is, het boze oog zou hebben. Het was niet meer fatsoenlijk om in deze tijd zo'n vrouw te verstoten, maar in de vrienden- en familiekring bleef het soms opvallend stil. Op Zwaantje had dit
94