proefecho’s, leek het of de mascotte inderdaad had geholpen: op de monitor in de behandelkamer verscheen een wit stipje in een donkergrijze omgeving.
Zwaantje was een maand in verwachting.
‘Ik feliciteer jullie nog niet’, zei dokter Bloem terughoudend. ‘Je kent het verhoogde risico in de eerste drie maanden. Pas daarna is het een gewone zwangerschap, zonder medische indicatie.’
Toch wilden Zwaantje en Joost het fantastische nieuws voorzichtig vieren. Zij haalden Zwaantjes moeder op uit haar aanleunwoning en namen haar mee uit eten.
‘Ik vind het nog te vroeg om jullie te feliciteren', zei mevrouw De Vries, bij wie het oude verpleegstersbloed zich roerde. ‘Maar ik ben wel heel blij voor jullie. Toch maak ik me ook zorgen. Is het eigenlijk bekend of zo’n hormoonkuur invloed zal hebben op Zwaantjes lichaam, of op dat van het kind?’
‘Ik begrijp wel dat je je zorgen maakt, mam. Het lijkt volkomen onbezonnen wat ik heb gedaan. Maar het maakt mij eerlijk gezegd niet uit. Voorlopig is nog niet aangetoond dat het voor moeder of kind schadelijk is, al kan ik mij niet voorstellen dat het speciaal zo gezond zou zijn.’
Dat bedoel ik, ja. Dit smaakt trouwens heerlijk. Ik wist niet dat bamboe zo lekker was. Panda’s hebben geen slechte smaak.’
‘Maar wat had ik dan moeten doen? Ik kan toch geen twintig jaar wachten tot het eerste reageerbuiskind volwassen is geworden? Ik kan alleen maar, net als iedereen in elke andere situatie, hopen en bidden dat we allemaal gezond blijven.’
‘Daarop kan ik maar één ding zeggen’, zei mevrouw De Vries.
Zwaantje zag van haar bord op.
‘Omein!’
92