op zijn uiteenzettingen. Het had haar uitstel gegeven voor de vraag die zij zich heilig had voorgenomen haar vader te stellen.
Ze zaten in een Chinees restaurant te wachten op een warme maaltijd. Hun samenzijn zou niet lang meer duren. Binnen het uur zou zij terug in de bus naar Amsterdam zitten en zou zij nog niets weten van zijn familiegeschiedenis, die ook de hare was.
‘Mag ik je iets vragen?’
‘Natuurlijk. Je mag altijd alles vragen.’
‘Ik weet dat je niet graag over de oorlog vertelt.'
'Vraag gerust. ’ Vader ging verzitten.
‘Doet het je pijn of verdriet als ik erover begin?'
‘Zeg nu maar wat je wilt weten. Dan kan ik je antwoord geven.’
‘Hoe ben jij eigenlijk de oorlog doorgekomen? Wat heb je al die tijd gedaan?’
Vader tokkelde gespannen met zijn vingers op de tafel. Een Chinese gerant kwam aangelopen om te informeren of meneer iets wenste. Vader zwaaide hem met dezelfde hand ongeduldig weg.
‘Wat wil je nu eigenlijk weten?'
‘Gewoon, wat je deed?’
‘Wat ik deed? Is dat van belang, wat ik deed?’
Zus wenste dat ze het onderwerp niet had aangesneden. Het was niet haar bedoeling geweest haar vader overstuur te maken.
‘Moet ik vertellen van martelmethodes waarbij de moffen een slang in iemands anus staken en er water door lieten lopen, zodat die man zijn eigen stront kotste? Is dat wat je wilt horen?'
Gechoqueerd legde Zus haar bestek weg.
‘Nee, dank je, dat hoeft niet.’
Hulpeloos keek Zus naar de neutrale gezichtsuitdrukking van
89