king tot wat uw vrouw gaat doormaken.' De arts lachte nu hardop. Zwaantje hield zich strak.
Joost snoof en liep als Obelix de spreekkamer uit. op weg naar het besloten kamertje met mannentijdschriften.
In de auto haalde Zwaantje de map die dokter Bloem had meegegeven, tevoorschijn. Er zat een notitieblok in, stencils met informatie over de medicijnen en patiëntenservice, een tijdschema voor alle verrichtingen thuis en in het ziekenhuis, en een balpen. Joost reed.
Rillend hield Zwaantje de pen voor zijn neus.
“Moetje kijken!’
Het was een witte reclamebalpen in de vorm van een injectienaald.
Een dik uur later parkeerde Joost de auto op de stoep van het winkelcentrum en ging in arren moede op zoek naar boxershorts. Het liep tegen vijven. Om geen tijd te verliezen besloot Zwaantje in de buurt een apotheek te zoeken om de exclusieve medicijnen te bemachtigen.
Gespannen wachtte zij de reactie van de apothecaresse af of zij aan de recepten kon zien welke behandeling de klant voor haar zou ondergaan.
‘Een ogenblik’, zei de vrouw en verdween achter de matglazen schermen. Minuten verstreken. Joost was vast allang weer terug bij de auto. De vrouw keerde terug, maar wendde zich tot later binnengekomen klanten. Zwaantjes geduld, waar niet veel meer van over was. raakte op.
'Mevrouw', onderbrak zij haar, 'Mevrouw, ik heb de medicijnen morgenochtend nodig. Dat staat ook op het recept. Ik zou graag willen weten of u alles in voorraad hebt, want andere moet ik het snel elders gaan halen.'
‘Ik kom zo bij u.’
'Liever nu meteen. Ik sta hier al tien minuten te wachten.’
56