embryootjes teruggeplaatst en kunnen de mensen van het lab met vakantie.'
Zwaantje en Joost maakten dankbaar gebruik van de geboden kans om te lachen. Weer nam de arts hen allebei op.
‘Dan breekt de spannendste tijd aan. De tijd van het wachten.'
Vanuit hun ooghoeken keken Zwaantje en Joost elkaar even aan. Ze glimlachten hartelijk ter instemming.
Er restte nog vijf uur tot winkelsluitingstijd. In die tijd zouden Joost de Jongh en Zwaantje De Vries moeten worden onderzocht; daarna honderdvijftig kilometer naar huis rijden, wijde boxershorts voor de één aanschaffen, een waslijst met medicijnen voor de ander bij de apotheek halen, een afspraak maken met de huisarts voor de volgende morgen en eventueel iets aan hun lege maag doen.
Zwaantje kon zich tijdens het onderzoek niet voldoende ontspannen. Ze zag de race tegen de kerstklok al door haar toedoen misgaan, maar dokter Bloem stelde voor het later, als hij hun de ivf-behandelkamer zou laten zien, opnieuw te proberen. Verrast dat de arts bereid bleek het behandelschema aan haar aan te passen, trok Zwaantjes verzet weg en legde zij haar knieholten over de koele, metalen beensteunen. Zwaantje was klaar om mee te werken.
Toen moest Joost zijn broek laten zakken.
‘Ik heb toch al kinderen!'
‘Het spijt me, mijnheer De Jongh. maar het moet gebeuren. Ik moet toch weten of uw zaadcellen ook nu nog voldoende actief zijn. Vanaf vanmiddag mag u alleen nog boxershorts dragen, geen slipjes meer. Een warm bad kan niet meer, douchen natuurlijk wel. En straks moet u in een besloten kamertje zaad produceren. Dan kan dat alvast worden onderzocht.'
Joost was gekwetst.
‘Sterkte, mijnheer De Jongh! Het staat heus niet in vergelij-
55