De volgende morgen besloot Zwaantje naar het spreekuur van de gynaecologische polikliniek te gaan en niet het weekeinde af te wachten, hoewel zij maandagmorgen werd verwacht voor een echografie. Ondenveg naar huis was het plekje weer gaan kloppen.
De vervangend gynaecoloog onderzocht haar vluchtig.
‘Ik kan niets vinden. Ik voel niets kloppen. U hebt geen erge pijn.'
‘Het is net als bij de tandarts. Je maakt een afspraak omdat je kiespijn hebt en als je er bent, is de pijn verdwenen.'
‘Laten we maar rustig het weekeinde afwachten. Maandag maken we een echo. Dan weten we meer.'
‘Kan die echo niet nu worden gemaakt?'
De assistent bladerde in het dossier.
'Ik zie dat de begindatum van de zwangerschap niet kon worden vastgesteld. U bent waarschijnlijk nog heel kort in verwachting. Maandag zo'n week of twee, vermoed ik. Eerder valt er toch niets te zien.'
Hij klapte het dossier dicht, ten teken dat het consult beëindigd was en gaf haar een hand waarmee hij Zwaantje tegelijk naar de deur dirigeerde.
‘Prettig weekeinde.'
‘Ja, dokter.'
De woorden hadden boos moeten klinken, maar er zat geen kracht in haar stem.
Steeds frequenter voelde Zwaantje iets kloppen in haar buik, als zij er zacht op drukte. Het was zo hard als een boontje en had de regelmaat van een hartslag. Uiteindelijk was het Joost geweest die de zetcodes in de vertaling invoerde en de laatste spelfouten eruit haalde, want Zwaantje zelf was tot niets meer in staat.
Maandagmorgen moest Zwaantje nuchter zijn, als de echo
21