2
Eén jaar lang hadden Zwaantje en Joost zich op kinderen krijgen geconcentreerd. Zonder resultaat. Het was onbegrijpelijk, temeer daar Joost kinderen bij zijn eerste vrouw had en het in Zwaantjes familie voor de vrouwen nooit een probeem was geweest om in verwachting te raken. Haar moeder, zussen, tantes en nichten waren allemaal erg vruchtbaar. Van tocht op de gang werden zij niet verkouden, maar zwanger. Op verjaardagen spraken moeder en tantes grinnikend, maar hoorbaar, hoe de zwangerschap door de kier tussen deur en drempel van de slaapkamer naar binnen leek te glippen. De zussen en nichten namen slechts zijdelings deel aan deze repeterende familielegende, druk als zij waren om hun kinderen te behoeden voor teveel gesnoep en ongelukjes in huis.
‘Zus. haal jij even de koffie uit de keuken; de thermoskan staat nog hier.'
‘Zwaantje is de naam, Zwaantje. En goed, ik zal de koffie wel gaan halen. Geef de thermosflessen maar mee.'
Lina was vier jaar geworden en dus al erg groot. Zij was de dochter van Carry, die haar dochter slechts voluit bij haar naam noemde als zij iets had uitgespookt. Vrijwel de hele vrouwelijke tak van de familie had zich weten vrij te maken en was op Lientjes partijtje present. Behalve Joost, waren de echtgenoten, verloofdes en vrienden aan het werk gebleven. Zelfs Peter, die in een wachtgeldregeling zat, had geweigerd mee te gaan naar een verjaarsthee op vrijdagmiddag.
In de keuken zette Zwaantje een ketel water op voor de thee en spoelde de twee identieke thermosflessen om. Ze pakte er een, vergewiste zich ervan dat het de juiste was en goot de blauwgeglazuurde vaas, die bij het bejaarde koffiezetapparaat
10