moeten verliezen om het eeuwige te winnen! Je toont ons, hoe we het eindige moeten zegenen om het oneindige niet te vervloeken! Je maakt ons duidelijk, hoe we onze dagen moeten tellen, om een wijs hart te krijgen." Tijd, je bent het mooiste, wat God ons gegeven heeft! Daar boven aan den hemel staan je wijzers, zon en maan, de twee vingers van God!...
Tijdl
Je bent geld! Ha, ha, ha, neen, niet zooals de groote menschen dat bedoelen, die per minuut willen verdienen! Je bent geld, zoóals kleine kinderen dat verstaan! Je bent alles en toch niets, je bent niets en toch alles! Voor één cent kunnen ze alles koopen in hun pracht-verbeelding, maar met tien gulden weten ze zich geen raad. Hun fijn, klein begrip je rekent alles wat zij het liefste willen, alleen maar met de allerkleinste maat. Drop, tol, knikkers, griffel, spons, 'r gaat om halve centen en om centen. Om een koperen cent confe-reeren de kopjes en handelen de hersentjes. Leg een cent naast een banknoot van duizend en ze kiezen den cent. Van die banknoot van duizend zullen ze hoogstens het plaatje bekijken en dan hun prentenboekje van één cent mooier vinden. Je hebt duizend tegen één kans, dat ze in dat papiertje van duizend hun dropje zullen inpakken om te bewaren en dan weggooien als hun dropjes op zijn. En als iemand zou zeggen, geef mij dat papiertje, dan krijg je van mij een tol, zullen ze hem nog aankijken of hij niet goed is, of hij zulk een schat van een tol zou inruilen voor zulk een vodje papier, waar je „niks an hebt".
Tijd is geld. Het goddelijke kleutertje weet alleen wat morgen is. Heel zijn leventje is maar één dag! Morgen is hij jarig. Ja, dat is heilig heerlijk te begrijpen. Dat is vanavond in zijn bedje gaan en als hij dan wakker wordt, is hij jarig! Méér dan morgen ontgaat hem en doet zijn oogjes staren in het onverklaarbare. Wat is een jaar, wat zijn er tien, wat zijn er duizend? Daar kan hij niets mee beginnen, dat vindt hij niet mooi. Morgen is mooi! Wat is een jaar geleden, wat is voor duizend jaar terug? Oh, ja, meent hij „bedoelt u gisteren?" Het heele verleden is gisteren en heel de toekomst is morgen! Is dat niet de waarheid van God? Rekent God niet óók zóó?
II