Bloemlezing uit zijn werk

Titel
Bloemlezing uit zijn werk

Jaar
1951

Druk
1951

Overig
1ed 1951

Pagina's
98



lijk vecht, om onder de voorsten te komen. Later worden je laatste sokken hier geveild, je staatsiesof voor 'n dubbeltje gegund aan 'n stumperd, die de eer neemt, je leste vezels af te jakkeren. En vraag je dan eerst goed af, waar wel je body blijft. Slagveld van Waterloo. Van 's morgens tot 's avonds en morgen weer en overmorgen over!

Zie je hem? Dien dapperen soldaat op 't slagveld van Waterloo? Kijk goed, die staat te sneuvelen! 'n Gemeen soldaat, maar dapper! Met bijna geen wapens, met munitie, 't noemen niet waard, 't Stalletje van roest, verbeten en versleten zoodje, verweerde koperen pulletjes, verwaterd-ijzeren prulletjes, meer lijkend op gevonden dan ingekocht, 'n Paar kachel-krengen, herleefd onder zijn noeste handen, 'n paar fornuis-flodders, herschapen in zijn knappe knuisten, 'n nette orde van pijpen, potten en poken, die de vaalt gevonden hadden, als hij ze niet in huis genomen en verpleegd had, 'n bak beitels, krammen, kettings, moeren, schroeven, spillen, spijkers, spieën, in rood-geronnen-roest en 'n drie-lobbes-ledikanten, vaardig verproperd door 'n wit lakje met koper-gulden likjes. Daar vocht hij eerlijk brood uit voor drie kleuters en 'n wichtje, die hun moesje hadden verloren, tevergeefs gelapt in twee gasthuizen, 't Mocht wat, of 't gierde met regen-vegen en 't plein leeg-zwiepte. Hij nóóit van z'n post, op 't veld van Waterloo. Pal tegen den storm-aanval des hemels, die hem de wapens uit de hand sloeg, die z'n kachels tegen den grond joeg en z'n pijpen van 't plein liet vliegen. Onbewogen in den kletterenden aan-ren van hagel-salvo's en regen-rammei, die z'n fornuizen vernielden. Sta-vast in 't blind gewoel van myriaden sneeuw-legers, die 'm z'n beitels en spijkers en heel z'n arsenaal uit 't gezicht namen. Zie z'n litteekens, gezaaid in z'n gezicht. Rulle rimpels, geritst door 't weer, diepe houwen, gesneden door 't zwaard van den honger, holle groeven, gedolven door de zorg. Hoor z'n borst gaan, z'n keel zagen, z'n adem gillen. Kijk 't rood van de tering onder z'n oogschellen kruipen. Zie je goed, hoe hij staat te sneuvelen? Op Waterloo?

Hij ligt, uitgevochten.

Daar komt hij aangedragen in z'n praalbed, getild in z'n staatsie-

II

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.