Zichronot - Herinneringen

Bar mitswo = kerkelijke meerderjarigheid van jongens, die het 13e levensjaar hebben bereikt.

Bas mitswo = het (veel minder populaire) feest bij de 12e verjaardag van het meisje.

bij pag. 37.

Horachamon etc. God moge ons laten leven en ons doen bereiken de dagen van de verlosser, de herbouw van de tempel en het eeuwige leven.

lou al jedeh = niet door een engel, evenmin door een gezant, ook niet door een der serajiem, maar de Heilige, geloofd zij Hij zal daar zelf voor zorgen (citaat uit de Pesach Hagada).

Eilje nowe = Elija de profeet

Techiejas Hameisseim = herleving der doden.

Gilgoel megiles (Gilgoel mechiloth). Men vergelijke de betreffende Talmudplaats in Ketoewoth lila, waar sprake is van de grote voordelen, die Erets Jisraeel biedt aan haar bewoners en waar o.a. de stelling wordt verkondigd, dat iemand, die in E. J. begraven is, gelijkt op iemand, die onder een altaar is begraven. De voorstelling ter plaatse nu is, dat buiten E. J. in de aarde holten (mechiloth) worden gemaakt, en dat daar doorheen de doden gaan naar het land; komen ze daar aan, dan spartelen ze naar boven en zetten hun leven voort. De geijkte opvatting was, dat zulks met pijnen (Jissoerien) gepaard ging (Gilgoel tsaar latsaddiekiem) en dit stimuleerde de vromen om reeds tijdens hun leven het zekere voor het onzekere te nemen. Vgl. de Rabbijnse opvattingen over Genesis 47 : 30, waar Jacoh erop staat, dat hij naar E. J. zal worden gebracht.

Alhoewel hij als „volmaakte brave” (Tsadiek Gamoer) de verzoenende kracht van Israëls bodem (Deut. 32 : 63) kan ontberen, wenst hij (teneinde de Gilgoel Mechiloth te ontgaan) niet buiten het heilige land begraven te worden.

bij pag. 40.

Kfsjer = misschien

bij pag. 42.

gefitst = ge„pfeitsch”t = met de zweep gegeseld. bij pag. 43.

tachrichin = kleren van de dode

Hatsoer Tomiem = gebed uitgesproken op de begraafplaats, beginnende met de Hebreeuwse woorden uit Deut. 3:4.

67