Zichronot - Herinneringen

Titel
Zichronot - Herinneringen

Jaar
1952

Pagina's
92



in een dwarsgang. Hij bèwoonde de belétage van een smal huis, waarschijnlijk bestaande uit een kamer voor het hele gezin. In mijn jeugd woonden veel mensen in kelders. Het was lang niet alles om in die jaren tot de paupers te behoren; men kan zich tegenwoordig niet meer voorstellen, hoe erg die toestanden wel waren. Nee, men kon beter een kootsen zijn. Zoals de oude uitdrukking dan ook luidde: „Men zal zijn laatste hemd verkopen om een kootsen te zijn”. Onze fruitvrouw, die tien kinderen had, zei eens: „Wat binnen me? Schlemielen. Wat hebben me? Twee kamertjes. Daar liggen wuillie”. De mispels, die eerst moeten rotten voor men ze eet, werden onder het bed te rotten gezet. Van hygiëne wist men niet veel; dus die mispels lustte, at ze met smaak. De Kaapse tijd heeft van veel kelder-bewoners rijke lui gemaakt. Mijn vader vertelde, dat hun schoenmaker, die vroeger in een keldertje in de Lazarussteeg woonde, later een heel grote diamantslijperij bezat op Uilenburg.

Voor het huidige geslacht kan het in dit verband bovendien nog wel eens aardig zijn enige straatnamen te horen, die al lang niet meer gebruikelijk zijn en misschien in het vergeetboek raken; ik bedoel die typische Joodse straatnamen als de „Tuintjesgasse”, een stuk van de Uilenburgerstraat, begrensd door de eerste Batavierdwarsstraat en de Oosterse kade. De Rapenburgerstraat heette „de Gasse zonder Geroote”; als men de straat namelijk ingaat, is men genoodzaakt (tenzij men teruggaat) de hele straat door te lopen; zijstraten zijn er niet, hoogstens een paar waaigaten. Geroote, dit voeg ik voor mijn niet-Joodse lezers in, betekent spijt of berouw. „Het veld” pleeg ik nog altijd te gebruiken voor het deel van de Kerkstraat, tussen de Weesperstraat en de Nieuwe Keizersgracht, waar het Joodse ziekenhuis stond: het Hekdesj, volgens sommige spotters een afkorting van „Hinne (= hier) können dalfoniem sjterben”.

Ik herinner me nog levendig, hoe we op de Breestraat de opkomst van het socialisme hebben meegemaakt. Ze wilden eens op 1 Mei een optocht houden, maar dat werd door de autoriteiten geweigerd. Diezelfde avond werd een grote vergadering belegd in Plancius in de Plantage Kerklaan. Na afloop wilden ze in optocht via de Plantage over de Jodenbreestraat de stad intrekken. Maar toen de stoet bij de brug gekomen was, kwam er van alle kanten politie opzetten die met gummistokken er op los ranselde.

Typisch ook was de verhouding tussen Joden en niet-Joden in die tijd.

Een keer per jaar kwamen de bewoners van Kattenburg naar de Jodenhoek, en eenmaal werden de Kattenburgers ontvangen in de

41

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.