Zichronot - Herinneringen

Titel
Zichronot - Herinneringen

Jaar
1952

Pagina's
92



Er bestond in Amsterdam een kallegewre. Die gaf aan leden als zij trouwen gingen bruiloft en uitzet. Ik had een vriendinnetje, wier vader bestuurder was, en ik mocht vaak met haar vader en haar mee en het was altijd heel aardig. Er werd voorgedragen en getrac-teerd, enfin als kind vond je het prachtig. Ook was er „Joune Kan”. Die mijnheer had een kapitaal nagelaten om wezen (meisjes) uit te huwelijken. Ieder jaar werd ƒ 7000.— uitgeloot, zodat die het trok een fatsoenlijke schiddoech kon doen. Een trouwde met een latere leraar aan het Seminarium, B. v. d. Velde. Die had als kind, toen hij uit Groningen naar Amsterdam kwam, veel uren bij Rebbe Jesaja Kleerekoper doorgebracht. Trouwens mijn grootvader, die ook les had gegeven aan het Seminarium, interesseerde zich voor alle jongens die er behoefte aan hadden. Toen hij stierf is voor dat werk, dat hij altijd alleen gedaan had, een vereniging gesticht, de Rebbe Jesaja Kleerekoperstichting. Rabbi Jesaja was eens als dajen benoemd, maar hij nam het niet aan, omdat het te veel verantwoordelijkheid gaf. Gemoedsbezwaren.

Over kallegewres gesproken, er was ook zo een vereniging bij de Portugezen, die heette Santa Companhia de dotar orphas et don-zellas. De meisjes, die hiervan trokken, moesten met Portugezen trouwen. De vrome Hoogduitsen betreurden die exclusiviteit niet erg, want die zagen hun kinderen niet graag met een Portugees trouwen, vanwege de afkomst van de Marrenen. Ze zeiden: Geen portegies op me simche. Een slag op de geiwe van de Portugezen.

Maar als ik tot slot nog een ding hiervan mag zeggen: de mits-was hagnosas kallo werd bij ons Joden als heel belangrijk gezien Er werd bij ons zwaar de hand aan gehouden.

En nu we het toch over familiefeesten hebben: de Bar mitswe. Mijn broers zijn natuurlijk allen bar mitswe geworden. En hoewel we zelf een sjoel thuis hadden, werden onze jongens in de Dritsjoel opgeroepen, waar mijn vader altijd een plaats had. Waarschijnlijk om zich niet af te zonderen van de kehille (poureis min hatsiboer).

De gewoonte was bij de vrome lui om als men die Sabbath uit minchesjoel kwam, de jongens een drosche te laten houden, bestaande uit een toespraak vol beloften, betuigingen van eerbied aan ouders, grootouders, zelfs onze overgrootmoeder werd als hoofd van onze familie toegesproken. En dan werd een stuk gemoro geleerd. Onder de hand liepen de kamers vol met lui die ter receptie kwamen, maar er werd niet gepresenteerd voor de drosche uit was. Bij ons ging het nog anders. De avond van de bar mitswa kwam de familie samen met enkele goede vrienden, en dan werd de drosche afgestoken, waarna

36

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.