Zichronot - Herinneringen

Titel
Zichronot - Herinneringen

Jaar
1952

Pagina's
92



de rustdag behoorde het wekelijkse bezoek aan het mikwe (rituele bad). Dat was overigens geen pretje, want het water werd niet vaak ververst en het aantal gebruikers was zeer talrijk. Ik herinner me nog, hoe mijn oom thuis kwam en op de vraag van mijn moeder of hij naar het mikwe was geweest met zekere berusting mededeelde: „Ich bin gewesen in de brie van Rebbe Jossef”.

Maar nu weer terug naar het eten. Er waren speciale gerechten op Jomtef. Op Rousj Hasjono aten wij een kop van een schaap en wij zeiden dan; „sjejije lerousj welou lezonow” — moge wij zijn tot kop en niet tot staart. Voor de tweede avond werd een speciale vrucht vereist om de lofzegging „sjehechejonoe” te zeggen. We liepen ons de benen uit ons lijf om een verse vijg te kopen.

Wat Rousj Hasjono verder aangaat: op de tweede dag werd door honderden Joden „Tasjliech” gemaakt aan de Binnen-Amstel bij de Zwanenburgwal. Wij gooiden dan een stukje matse in het water en zeiden vader na; „En gij zult werpen in de diepten van de zee al hun zonden”.

Bij ons thuis werd op Erew Joumkippoerochtend kaporoh geslagen. Er stond dan de hele nacht een mand met twee hanen, een voor mijn vader alleen, en een voor mijn oom en de broers, en een aparte hen voor mijn moeder en de meisjes in de gang. Ik vond het altijd griezelig als zo een beest boven je hoofd wandelde. De haan heet in het Hebreeuws: tarnekoul en de hen: tamekoules. Het werd ook wel eens met vissen gedaan. Wij kregen dan ieder een aparte beurt. Of er speciaal bommetjes en kuitjes voor uitgezocht werden geloof ik niet. De vis heette dog, en alles wat beest was, „jeileg le-miesse”. In de regel echter was het een haan en luidde de geijkte formule: Zee hatamagoul jeilech lemiesse waanagnoe nikoneis wenei-leich lechajiem touwiem waaroechiem oelesjoloum. Ook werden we wel eens ieder met een kwartje behandeld. De term luidde dan: zee hamomoun jeilech litsedoko. Zo tegen een uur of negen kwam in de regel een arme vrouw de boel weghalen. Zij liet de kippen kosjer slachten en kreeg nog extra geld voor haar moeite. Op deze wijze at haar hele familie een paar dagen kip. Ook vond op Erew jomkippoer met minjan „hatoras nedoriem” plaats. Daar deden onze jongens niet aan mee. Het minjan bestond uit speciale „hatoras nedoriem” - liefhebbers. Als deze mensen iets beloofden, zeiden ze altijd: belie neder. Ook kon men nog zeggen; belie geirem, belie schewoeo en belie kabolo. Een echte „schewoeo” kon men laten „mattier” zijn, en als een vrouw een schewoeo zei en de man was erbij en vond het niet goed dan kon hij die vernietigen door driemaal „moetar loch”

32

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.