Zichronot - Herinneringen

Titel
Zichronot - Herinneringen

Jaar
1952

Pagina's
92



VROEGSTE HERINNERINGEN

Er is mij verzocht mijn jeugdherinneringen op te schrijven, daar er misschien nog wel mensen zouden kunnen zijn, die zich hiervoor interesseren. Juist omdat er in de oorlog zovele personen uit mijn generatie zijn omgekomen, dreigt een stukje traditie van het Amsterdamse Jodendom verloren te gaan, dat wellicht waard is bewaard te worden. En ik merk nu en dan tot mijn verbazing, dat de belangstelling voor het oude Ghetto in deze generatie eerder groter wordt dan vermindert. Zelfs mijn Zionistische familieleden, die al jaren in Israël wonen, schrijven van daar uit regelmatig over de Joodse „minhogiem” van Amsterdam. Welnu, laat mij beginnen.

Ik ben geboren 8 September 1869. Het was Tsoum Gedalje en mijn overgrootmoeder die Jom Kippoer graag als Gevatterin gefungeerd had, nam mij ten hoogste kwalijk dat ik een meisje was. Ik behoor tot een zeer vrome familie. Mijn over-overgrootvader (vaderszijde) Aron Melondon kwam einde achttiende eeuw „uit Londen” als grossier in horloges. Zijn zoon Isaac, de grootvader van mijn vader, heette aanvankelijk ook nog Melondon, maar toen de Joden in de Franse tijd achternamen moesten kiezen, kon die naam niet gehandhaafd blijven- als zijnde vijandelijk. Hij nam daarom de naam van zijn vrouw aan, die Spitz heette. Op de grafsteen van de eerste Spitz staat dan ook; Melondon, hamechoene (bijgenaamd) Spitz. Ik bezit nog een „Inventaris van den boedel en nalatenschap van wijlen Isaac Aron gewoond hebbende en op den zesden December des jaar Achttien Honderd Tien overleden zijnde op de Zwanenburgwal bij de Raamgracht binnen deze stad”. Het zou de moeite waard zijn de hele boedel in deze memoires af te drukken, maar het zou te veel plaats in beslag nemen. Wel is echter de conclusie gewettigd, dat overgrootvader Isaac een rijk man is geweest, die als handelaar in zilver en goud over veel kostbaarheden beschikte. Onder het totaalbedrag ƒ 36.318,58 volgt een verklaring van Barend Joel Beer en Samuel Joel Beer, kooplieden in horlogiën en horlogemakersgereedschappen, beide binnen deze stad, de eerstgenoemde op de Zwanenburgwal in numero zeventig en de laatstgenoemde op de Sint Anthonijbreed-straat in numero twintig woonachtig”. Zij verklaren op 4 December 1810 de vorenstaande goederen „ons door de rendanten opgegeven en vertoond naar gezien, geëxamineerd en naar onze beste kennis en wetenschap getaxeerd te hebben”.

In die tijd spraken en schreven de Amsterdamse Joden nog

9

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.