DE NEIE SJOEL
Ook zij is verkocht en met deze verkoop werd een definitief einde gemaakt aan een apart stukje geschiedenis. Inderdaad: apart. Want hoe dicht ze ook bij elkander stonden, ze vertegenwoordigden iets totaal anders. Zijn ze er nog, de Joden, die nauwkeurig kunnen aanvoelen wat hier wordt bedoeld? In de Grote Sjoel „staan”, in de Neie Sjoel „staan”, daar liggen werelden tussen. Hier lopen sociale criteria door een fragment locale geschiedenis.
Ik zou durven volhouden, dat ik ze nog ken, diegenen van wie ik stellig beweer, dat ze niet in de Grote Sjoel „stonden”. De Joden uit de ietwat kleinburgerlijke schakering van Amsterdam. Ik zie ze door de kleine rechterdeur naar binnengaan, de vrij lange gang door en dan naar links. De grote deuren naar het Plein werden eerst aan het eind van de dienst opengemaakt. Dan kwamen ze naar buiten, een typisch genre Joden, zonder al te veel hoge hoeden, behalve op Jomtew.1) Ik zie ze nog voor me, zoals ze thuiskwamen en wat ze daar aten en hoe ze later of naar de chewre, of naar de droosje gingen, misschien wel weer naar de Neie Sjoel.2)
Wie kent dat opvallende schilderij van G. J. Staller: Het uitgaan van de Neie Sjoel? Innig, innig kleinburgerlijk, die sfeer, maar welk een onuitwisbare indruk van Amsterdamse jiddisjkat.3) Die drie mannetjes op de voorgrond, die zeker aan het „sjtrijen” zijn en waarvan één zojuist het „gelijk”, al gesticulerend, voor zich schijnt op te eisen.
Met niet al te veel moeite zou ik een enkele der afgebeelden kunnen identificeren, maar wat doet het ertoe. Dit alles is voorbij.
Met zijn portiek in Jonische stijl en het met koepel versierde dak, ver
41
1
x) Jomtew/Jomtow = feestdag.
2
) Droosje (derasja) = Leerrede.
3
) Jiddisjkat = „Jodendom”; geheel van Joodse indrukken en Joodse levenssfeer.