De sloopers breken
dat zij alleen maar eiergerechten nuttigden en aldus het aanzien gaven aan „De Eierclub van Mast”.
Maar in diepste wezen kon dit gesaeculariseerde Ghetto nooit dezelfde gevoelswaarde voor de Joden uitmaken, als het oorspronkelijke Ghetto waartoe het Meijerplein behoorde, dat dus eerst in de tweede historische fase van de geschiedenis van het Joodse Amsterdam van betekenis wordt. Na de vierde uitleg immers, werd dit stuk bij de Jodenhoek getrokken.
Allereerst een locaal-geografische oriëntatie. Het huidige plein is aangelegd op de voormalige Deventer Houtmarkt en op gedeelten van de in 1874 gedempte Houtgracht en Muidergracht. De Houtgracht verbond de Zwanenburgwal met de Nieuwe Heerengracht. Langs de waterkant stonden de iepenbomen, waarvan een deel zich heeft gehandhaafd aan de stille kant. Haar naam ontleent het plein aan de vermaarde Joodse jurist Joune Rintel, beter bekend als Jonas Daniël Meijer (1780— 1834), die een rol van betekenis speelde tijdens het bewind van Lodewijk Napoleon. In 1808 werd hij directeur van de Koninklijke Courant. De Celles noemde hem „un homme d’infiniment d’esprit”. Bij Raadsbesluit van 2 oktober 1873 werd op deze wijze de herinnering levend gehouden aan een belangrijke Joodse figuur, die in de negentiende eeuw op zijn wijze ontzaglijk veel voor de Joodse zaak had verricht.
In de jaren der bezetting zou nog éénmaal de oorspronkelijke naam terugkeren. Maar na de bevrijding werd Jonas Daniël Meijer in ere hersteld. Toen echter waren de Joden verdwenen, voor wier emancipatie en gelijkstelling deze typisch-verlichte jurist zich tijdens zijn vruchtbaar leven zoveel moeite had getroost.
Joune Rintels eigen nageslacht was al veel eerder via doop en Lutherse Kerk in het Joodse niets verdwenen.
28