de dagbladen te doorloopen, een bezoek bij den grijzen Mahne af te leggen en naderhand tot eene wandeling voor zijne gezondheid.’
Een wat koele introductie van een plichtmatig, nuchter man. Arbeidzaam en voor de studenten toch zeker niet een geliefde en naar het schijnt, populaire leermeester. Maar raakt deze karakteristiek wel de diepere kern van de latere staatsman, die voor de oppervlakkige buitenstaander hard en streng bleef schijnen? Zoals zo vaak in de wereldgeschiedenis bleef de echte Thorbecke voor velen verborgen. Slechts enkele vrienden en latere leerlingen ervoeren de warmte, die schuilging achter het ijzeren beeld. Enkele vrienden en leerlingen, maar bovenal zijn gezin. In de kleine kring van zijn familie, in het geluk van zijn huwelijk met de 19 jaar jongere Saksische vrouw Adelheid Solger, was de echte Johan Rudolf een man van een doorleefde gevoelssfeer, een minnaar, die zijn verloofde en vrouw brieven kon schrijven, die ons in iedere regel ontroeren. Zoals ook zijn veel vroegere brieven aan zijn ouders ons doorlopend treffen als gave menselijke documenten van een figuur, die ook vandaag recht heeft op onze belangstelling.
De vroegste brieven dateren uit de periode, dat de grote staatsman nog ‘mijn lieve Jantje’ was, voor het Zwolse ouderpaar, dat het leven sociaal-economisch moeilijk bevocht. Niet het minst werden de emotionele trekken van zijn diepere aanleg mede bepaald door de problemen van zijn vroegere jeugd, waartegen de figuur van de latere beroemde staatsman op
58