Haar vader heeft Bet je met haar avontuur wel veel verdriet gedaan. Haar moeder beleefde het niet meer. Eind december 1751 stierf zij. Bet je, het jongste dochtertje, achterlatend, feitelijk aan zich zelf overgelaten, ‘met als enige steun de herinnering aan haar lessen en haar voorbeeld, diep in haar kinderziel,’ aldus dr. Ghij-sen in haar mooie boek over Bet je Wolff en Aagje Deken.
Noch haar vader, noch haar broers en zusters konden Bet je dit gemis vergoeden...
Herinneringen aan moeders lessen. Wij worden eraan herinnerd in het Geschrift eener bejaarde vrouw, uitgegeven door Elisabeth Bekker, weduwe Wolff en Agatha Deken. Het verscheen in Den Haag bij Isaac van Cleef in het jaar 1802. De dames hebben het geschreven tijdens hun ballingschap in Frankrijk, waarheen zij — overtuigde patriotten — in 1787 waren gevlucht. Een eigenaardig boek, dit Geschrift, ook typografisch de sfeer met zich dragend van het begin der vorige eeuw. En de inhoud verschaft ons een unieke kijk op de verhouding van Bet je tot haar ouders, van wie zij zoveel heeft gehouden.
Een enkeling neemt misschien even zijn bril af en fronst het wijze voorhoofd. ‘En dat avontuur dan?’ Zoveel wijsheid dicht ik u allen toe, dat gij over de muren van de liefde de mogelijkheden van het avontuur durft te zien; over de muren van het avontuur de liefde. En wie uwer zonder zonden is, werpe de eerste steen.
Juist in dit verband is kenmerkend het Gesprek
29