een soort brem, die door de herfst allerlei kleuren hebben, groen, geel, rood, bruin. En de beek op den voorgrond wit en schuimend als zeepsop en verderop weerspiegelend het blauw van de lucht.
En nu is zeker het werk dat men tegenwoordig hier maakt heel anders — kleuriger en meer vierkant ge-teekend dan wat men vroeger in Holland deed in den tijd van b.v. Schelfhout.
En toch het een is zoo zeer een gevolg van ’t ander. Zoo b.v. U heeft nog gekend de oude van der Sande Bakhuyzen en Jules Bakhuyzen. Ik dacht aan hun werk onlangs nog, dat bij alle schijnbaar verschil er toch zoo weinig verandering in de gedachten der menschen is.
Enfin ik geloof dat b.v. Jules Bakhuyzen heel best zou begrijpen wat ik dezer dagen schilder, die ravijn met de beek en een ander schilderij van het park van het gesticht — groote masthoornen tegen een avondlucht.
Ik hoop Theo U mijn studies heeft gestuurd, maar ik heb opnieuw een nogal groot schilderij voor U onder handen van vrouwen die aan het oogsten van olijven zijn. De boomen grijsgroen met een rose lucht en paarsachtigen grond. Al de kleuren zachter dan gewoonlijk.
Ik had gehoopt het dezer dagen te kunnen verzenden maar het droogt langzaam. Zooals ik U zeg ik betreur wel eens dat ik zoo afgetrokken soms ben, ik verzet er me tegen maar het maakt mij zoo ongeschikt om veel dingen te doen, die eigenlijk mijn plicht waren.
20