brutale knapen en meisjes thuis en meteen voegen wij letterlijk het woord bij de daad.
Wij citeren de overbekende brief van de kleine Theon, die zijn gelijknamige vader aldus schrijft:
‘Theon aan Theon zijn vader, groeten.
Dat is me wat moois, dat u gedaan hebt: U hebt me niet met u meegenomen naar de stad. Als u me niet met u naar Alexandrie wilt meenemen, dan schrijf ik u geen brief en spreek niet met u en wens u dan ook geen gezondheid. Maar als u naar Alexandrie gaat, dan neem ik geen hand van u aan en dan groet ik u voortaan niet meer. Als u me niet mee wilt nemen, dan gebeurt dat. En mijn moeder zei tegen Archelaos: ‘hij maakt me helemaal overstuur, weg met hem!’
Dat is me wat moois, dat u gedaan hebt; u hebt me grote cadeaus gestuurd, dingen van niks. Bedot hebben ze ons hier, op de 12 de, toen u wegvoer. Stuur dus om me, vraag ik u. Als u niet stuurt, dan eet ik niet en drink ik niet.
Zo!
Ik hoop, dat het u goed ga.’
De vertaling wordt geciteerd naar het alleraardigste boekje van professor dr. A. Sizoo, ‘Herleefd Verleden’, schetsen uit het dagelijkse leven van 2000 jaar geleden, dat in de Boeketreeks bij J. H. Kok te Kampen verscheen.
De schrijver voegt aan het sprekende epistel nog commentaar toe, waarin hij laat uitkomen, dat we
l3