wel eens ontvangen of moeten schrijven. Het ontstaan van ons woord uit het Latijnse ‘kort’ gaat evenwel terug naar de Latijnse middeleeuwen, toen soms het onpersoonlijke karakter van een schrijven overheerste. Onpersoonlijk en formeel. Nog kennen wij in ons spraakgebruik begrippen als pachtbrief en nog nuchterder: wisselbrief. En aan de top van de maatschappelijke normen ontmoeten wij nog: adelbrieven, geloofsbrieven.
Het was de renaissance van de vijftiende en zestiende eeuw, die de bloeiperiode inluidde van de persoonlijke brief en dat laatste woord dan nu opgevat meer in onze zin. Maar wij moeten direct hieraan toevoegen, dat de renaissance hiertoe kon komen op de basis van de oudheid. Want reeds ver voor de middeleeuwen hebben mensen gebruik gemaakt van brieven, en deze waren vaak van de meest persoonlijke aard. Misschien is het niet een brief in de eigenlijke zin van het woord, die een Egyptisch meisje heeft geschreven. In elk geval komt de inscriptie voor onder een beeld en zij wordt getypeerd door een geleerde als ‘een mateloze uiting van ouderliefde in geconcentreerde vorm’: ‘Hun dochter, Ta-sjere-en-moet, bijgenaamd Sjep-en-ese, zij zegt:
Wat is voor de mens een God behalve zijn vader en zijn moeder? Wien zij begunstigen, dien begunstigt de God;
Wien zij liefhebben, dien heeft de God lief.
Dat is het, waardoor ik voorspoed geniet...
ii