geven. Het kan altijd (ook in de fabriek) te pas komenEen brief, die na enkele weken wordt gevolgd door het schrijven, waarin Van Markens denkbeelden nog sterker naar voren komen:
Lieve Vader.
Ik kan nu zeggen dat de zaak technisch goed marcheert, maar ik gevoel daardoor des te meer dat zulks nog maar een klein deel is van het doel, dat ik langzamerhand moet bereiken, want van niet minder gewicht is, dunkt mij, de zorg voor de welvaart en het levensgeluk van de 40 gezinnen, die in de fabriek hun bestaan vinden. Het is nu maar de vraag op welke wijze het best den stier bij de horens te vatten. Theoretisch is alles heel mooi, maar praktisch stuit men op tal van moeilijkheden en mengt zich onder de poezie maar al te veel proza.
En tóch ben ik overtuigd dat meerdere ontwikkeling een minstens even werkzaam middel is tot vermeerdering óók van materieele welvaart. Het is zoo heerlijk dit wereldje rondom ons te helpen, waarop wij het oog kunnen houden en in mede-leven! Maar eer ik de hulp van anderen kan inroepen tot het bouwen van betere woningen, moet ik eerst toonen dat de zaak zelf goed is. Daarom en niet (dat weet ge wel) om eigen voordeel, wensch ik zoo vurig dat de zaak ook financieel moge réusseeren.
Ik hoop, binnen kort, mijn leeskamer te openen met een soort van speech over ontwikkeling en vooral zelf-ontwikkeling. Ik geloof dat wanneer men zonder
110