bij-oogmerken en met innige overtuiging in eenvou-digen vorm spreekt of liever praat, men in zekeren zin welsprekend is en moet stichten.
Wij zullen zien hoe het gaat; ook hier zal het zeker zijn: al doende leert men.
En dan, kort daarop een principieel schrijven over zijn idealen:
Aan Vader.
Het gaat ons best; ons leventje gaat kalm, maar niet werkeloos voorbij. Zondags gaan wij de gezinnen der werklieden bezoeken. Mijn vrouwtje kent ze allen en stemt geheel in met mijn plannen omtrent de moreele en materieele ontwikkeling van mijn personeel. Wij maken ons echter geen illusies om de vruchten onzer pogingen zoo dadelijk verwezenlijkt te zien. De meeste menschen van ondervinding in dat opzicht, spreken daaromtrent zoo moedeloos; maar ik geloof toch dat de aanhouder moet winnen, ik kan niet gelooven dat de theorie zoo geheel in strijd zou zijn met de praktijk. En ik geloof dat men vooral zorgen moet eigen ijdelheid buiten spel te laten, daar zelfs den schijn van te vermijden. Niets doen om in de oogen der wereld den philantroop uit te hangen, hetgeen ik mij begrijpen kan, dat voor den werkman iets onuitstaanbaars heeft. Daartoe is hety dunkt mij, goed, om zooveel mogelijk te laten doen: het denkbeeld te opperen, den stoot te geveny maar anderen te laten uitvoeren.
Ik heb deze les te danken aan Franklin, die in Ame
iii