zouden graag eens een bloemlezing geven van antwoorden, door onze kinderen geschreven, als reactie op zulke adviezen. Niet aldus Jacob Cornelis van Marken. Zijn toon blijft van onaangetaste hoffelijkheid en hij blijft zijn vader zeer nauwkeurig op de hoogte houden van alle bijzonderheden, ook van dezulken, die ons interesseren met betrekking tot de sociale denkbeelden van de Delftse directeur.
Lieve Vader.
Ik heb een booze veertien dagen achter de rug, van 7s morgens 6 tot ys nachts 12 in de fabriek, met een uur tusschenpooze voor middagmalen, dat er zelfs in het begin ook bij inschoot. Ik begin er nu meer aan te gewennen, maar in de eerste dagen was ik soms zóó moe, dat ik er bij dacht neêr te vallen. Intusschen is het resultaat van dien aard, dat het mijn eigen stoutste verwachtingen heeft overtroffen.
Met het werkvolk gaat het ook goed. Zij roepen er allen over dat ze met zooveel pleizier werken, en ik geloof dat zij zich aan mij hechten. Toen de eerste gist was af geleverd, heb ik aan ieder, met een toespraak een extra daggeld gegeven met een boek, getiteld: ‘Help u zelven’ — dat op mij in der tijd zooveel indruk had gemaakt.
Deze brief dateert van 7 mei 1870. Uit hetzelfde jaar stamt een brief aan vader, waarin Jacob mededeelt, dat zijn vrouw Agneta en hij ‘den cursus volgen over verbandleer, die twee officieren van gezondheid hier
109