Waar wij ballingen zijn

Titel
Waar wij ballingen zijn

Jaar
1968

Pagina's
192



David (m, io), dat hem als jongen zelfs uit dat milieu eenmaal in het hebreeuws moet zijn bekend geweest:

Daar zongen zij die ’t aardsche vuur uitvonden (dieren met hoefslag, en de joden aan luchters). -Ook de nieuwe orden en de nieuwe tuchten zijn voor de vinders; dieren en joden...

Daar was een jaar als de eikel in ons bosch: vrucht, en een valbeweging, vrij van waarden.

Niet onze gedachten noch onze jaren hebben bij zulke prilheid, zulken trots.

Heil wie zingend schreven, heil ’t ongeteld paar spelende handen die den vrede legden tusschen avonds groen en de roode bergen -- blinde turkoyzen en bloedkoraal...

Doch vrees hun vrede: hij zal uw vrede wenden!

Waak vóór het dag wordt; uw rust is list.

Vraag vóór het daagt, wat wijsheid is. -Gezel, wat is wijsheid? - De vreeze der menschen.

Maar zijn schamele ‘girse dejankoese’ (het in zijn jeugd geleerde) was in zijn geval geen conditio sine qua non. De joodse jongen uit de Spinozastraat kon zich - ‘in verrukkelijke onwetendheid’ - herinneren, wat hij niet, nooit had geweten. Joodse oerpotentie zocht hem op - los van idyllische vrijdagavonden, van joodse feesten en vastendagen. Wat stonden zijn luchters ver van de ganoeko-avond in Parkzicht 1913. En van de eigen Maccabeeënluchter, die hij zelf als kleine jongen werktuigelijk zal hebben aangestoken op winteravonden in de Spinozastraat. Met recht mocht hij getuigen van dit alles niets te weten. Maar dan in de hoogst poëtische zin van het woord:

79

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.