Professor Mr. Dr. J. A. van Praag in Raam (pag. 20) - ‘deed hij als privaatdocent zijn intrede aan onze universiteit en in 1962 werd hij lector.’
Het lijkt - maatschappelijk althans - allemaal niet gering. Maar in het leven van de eenmaal grote dichter - die ‘niet meer hier was en niet meer heden’ - waren het slechts ‘kansen op een wrak’.
Als gecommitteerde bij eindexamens zwierf hij nog in 1967 door scholen in Nederland. ‘Ik zat in een commissie met een joodse man, misschien ken je hem, een zekere Van den Bergh,’ aldus het laatste getuigenis, dat op zondagavond 2 juli tot me kwam. Hij leefde dus nog. Totdat ik in de dagbladen las dat ook Directie en Personeel van het Italiaanse verkeersbureau E.N.I.T. aan het Rokin 52 te Amsterdam met leedwezen hadden vernomen, dat op 31 juli (juister: 1 augustus) in Rome was overleden Dr. Mr. Herman van den Bergh. Een goede vriend van Italië.
‘Een dichter rustte voor het’ - laatst.
IIIWelke dichter van dit formaat wist zo vaak zoveel niets-zeg-gends over zijn werk te verkondigen als de latere Herman van den Bergh. Zijn Relaas van een overlevende, dat hij tot het Raam-nummer bijdroeg legt daarvan weer eens getuigenis af. Tekenend specimen ook het interview met Drs. J. J. M. Bakker - Een grijze ochtend, 18 oktober 1966 (Raam pag. 2) - ofwel het Journaal (Raam pag. 72). Wij komen niet veel verder dan het al bekende. Reeds het gesprek met Ab Visser in Van den Berghs eigen Telegraaf bracht het mislukte contact met Marsman.
‘Ik vroeg hem nog of hij Marsman gekend heeft, op wie hij invloed uitoefende als dichter.’ ‘Nee, ik heb Marsman nooit ont-
59