blunder maakt, die wij hem echter gaarne vergeven. Hij had nimmer gelegenheid gekregen tot enige vorming. Zijn vroege contacten met joodse kringen blijven duister. Tot het moment van zijn huwelijk (20 augustus 1890) met Henriëtte Prins, de dochter van Louis Prins, die tot een zeer bekende, Europees bekende, joodse familie behoorde. Wiens broeder Lipman Philip Prins te Frankfurt am Main te boek stond als een talmoedist van formaat. Het was die schoonvader, die in de zich ontwikkelende Bram van Collem het creatieve genie bespeurde én de joodse, dichterlijke stem. Hij ook zal de stoot hebben gegeven tot de - in 1891 immers verschenen - Russische Melodieën. Van Collems in druk verschenen eersteling, die o.m. ontstond door gesprekken met (in de brochure met name genoemde) Oostjoden. In tweeërlei opzicht werkte deze laatste invloed door en van beide sectoren bezitten wij de tastbare bewijzen. Van Collem ging zich verdiepen in joodse problemen. Zijn wordend dichterschap ging zich concentreren op joodse motieven.
V
Het is in de kolommen van het Centraal Blad voor Israëlieten in Nederland (tiende jaargang, 1894, Vrijdag 9 November), dat de latere poëet van het Communisme zijn beschouwingen aanvangt over vernieuwing van het jodendom.
‘Daar vallen sprankels op de dorre takken der Joodsche onverschilligheid’ - aldus A. v. C., die zich in het nummer van 23 november reeds voluit A. van Collem noemt.
Van Collems opvattingen worden geformuleerd naar aanleiding van een propagandarede van Willem van Leer (de industrieel met reeds vroege literaire en artistieke attachés) ten behoeve van de zogeheten Alliance Israëlite Universelle (A.I.U.), een internationale organisatie tot het doorzetten van de Emancipatie der Joden. ‘Antisemieten’ - aldus Van Collem - ‘hebben hem en de zijnen gepijnd in hun fijn gevoel.’ Hij wil Van Leer wel helpen, maar hoe.
39