IV
Voor nostalgie bestond er onder de bewuste joden van Nederland omstreeks 1910 en later dan ook geen afzetgebied. Wel werd op initiatief van de zojuist in Jeruzalem overleden zionist Mr. Izak Prins een Tentoonstelling georganiseerd, onder de titel Het Verdwijnend Ghetto in Beeld, die in het Stedelijk Museum te Amsterdam werd gehouden van 29 mei tot en met 4 juni 1916.
Maar het Voorwoord van de catalogus stelt kort en nuchter:
‘Het oude Amsterdamsche Ghetto, eens een centrum van Joodscn leven, moge gesloopt worden, - het Joodsche leven blijft.
Een waarborg hiervoor is de nieuwe Joodsche samenleving, welke in Palestina door ons, Zionisten, opgebouwd wordt, en van waar uit het Diaspora-Jodendom nieuwe kracht wordt toegevoegd/
Een gedachtengang, die ook poëtisch werd verwoord. In De Beweging van 1916 publiceerde naar aanleiding van deze expositie Jacob Israël de Haan een groot gedicht, waarin het luidt:
De Wijk, waar ons Volk eeuwen heeft gewoond Bij smal bestand van dagelijkschen handel,
Maar duldend steeds in wisselenden wandel,
Wordt door de felle sloopers neergeslagen.
Menig moe man, die schaars zijn Wijk verliet,
Ontruimt zijn steeg, verbitterd van verdriet,
En kindren, als een bleek bloeisel verkwijnd,
Herbloeien in hun open lichte dagen,
Het Leven streeft: een oude Wijk verdwijnt.
Is het geluk: bevrijding uit verenging?
Is het gevaar: bedreiging met vermenging?
Geluk, gevaar, wij dragen vreugd met zorgen,
Geen peinzende avond, dat ons leed niet heugt,
Maar ook: wij dragen trotsch, elk nieuwe morgen Wacht ons met werk en in het werken vreugd.