V
Eerst van deze gedachtengangen uit kunnen wij komen tot ons tweede probleem: de jood als type op het toneel in de lage landen. Literatuur daarover bestaat niet! Ons ontbreekt een equivalent van het in 1960 verschenen Edgar Rosenbergs From Shylock to Svengali, Jewish Stereotypes in English Fiction. Ons ontbreekt een monografie over Shakespeares Shylock in Nederland, in de geest, waarin omstreeks diezelfde tijd Toby Lelyveld zijn Shylock on the Stage samenstelde.
De oratie van H. H. J. de Leeuwe (1966) over Shakespeares Shylock en zijn vertolking door Louis Bouwmeester vormt een begin. Zijn apologetische eindconclusie, die het begin van een theologische loopbaan zou hebben gesierd, verrast echter door naïveteit.
‘Kunnen wij, mogen wij de jood Shylock in het blijspel De Koopman van Venetië alleen als een storend element zien, als een booswicht die, zoals Max Grube meende, min of meer antisemitisch gespeeld moet worden? In een tijd waar - na Auschwitz - nog joodse kerkhoven worden geschonden, anti-joodse leuzen op straten, muren en standbeelden worden geklad en verwensingen als ‘Vuile rotjood, ze hadden jullie allemaal moeten vergassen!’ in veler mond bestorven liggen, in een tijd van rassenwaan over de halve wereld, heeft de interpretatie van Shylock als méns zijn recht van bestaan niet verloren. De Koopman een blijspel? O ja, in een verre toekomst, als allen rein van hart zullen zijn. Maar thans geldt nog voor iedereen Shylocks waarschuwing: ‘Laat hem denken aan zijn schuldbrief.’
We zijn in Nederland nog niet eens begonnen. En toch ware het de moeite waard de jood als geschapen type en als uitgebeelde in zijn gang te vervolgen, gedurende de 18e en 19e eeuw. Maar dan zonder een zweem van angst voor de conclusies.
Want niet of Shylock door Shakespeare onsympathiek werd
138