reichen Königtums Böhmen; ein biszchen Hebraisch als die heilige Sprache des Alten Testaments und als Grundlage für-das Mauschel-deutsch, welches er von Trödeljuden, aber gelegentlich auch von ganz gut gekleideten jüdischen Kaufleuten seines Umgangs oder gar seiner Verwandtschaft hörte... Ich besitze in meinem innern Sprachleben nicht die Kraft und die Schönheit einer Mundart. Und wenn mir jemand zuriefe: ohne Mundart sei man nicht im Besitze einer eigentlichen Muttersprache - so könnte ich vielleicht heute noch aufheulen, wie in meiner Jugend, aber ich könnte ihn nicht Lügen strafen’ (Erinnerungen I, Prager Jugendjahre, München i9r8, pag. 32 en 51).
Maar wat bij Mauthner kon leiden tot theoretiseren op afstand, bij haar broeder Jacob Israël tot rechtstheoretische ‘Spielereien’, dat werd bij de nimmer speelse Carry tot een gevecht op leven en dood. Zij, die denkkracht cultiveerde als levenscategorie en wijsbegeerte beleed als geloof, haar was het uiteindelijk te doen ‘om die menschelijke activiteit, waardoor het Absolute zichzelf verwerkelijkt, het ‘Woord’ zichzelf vervult...’
Een abstracte vlucht in de sterren scheen haar ideaal - een doffe val uit de hemel bleek haar werkelijkheid.
X
Toen haar de wanhoop was gebleven, schreef zij Eva, Chawwa. de moeder van al het levende. Zo moet de titel worden verklaard. Voor haar, Carolina Lea de Haan, had het perspectiefloze alleenzijn kosmische gestalte verkregen. Haar leven in persona was voltooid. Zij had niet meer te be-denken. Zij wilde sterven. Als het moest dóór en om zichzelf. Maar de wereld moest opnieuw beginnen en haar nieuwe ik was moeder van het al. Op de grens van zin en waanzin ervoer zij de oudste stemmen der wereld, die -eindelijk - samenvielen met de joodse melodieën van haar jeugd.
1