- men kan het beeld net zoogoed omkeeren en zeggen, dat onze aandacht een zaal is met een stugge en dorre accoustiek voor zijn stem-soort.
Het ligt niet aan hem, en het ligt ook niet aan ons. Het ligt aan den ‘nood-toestand’, waarbij een dichter zich uit moet spreken in een taal, die eigenlijk bij zijn ziel niet hoort.’
IX
Carel Schartens voor Nederlandse begrippen ongewoon antisemitisme bleef niet zonder reactie. De zionistische Joodsche Wach ter hield een enquête onder 5 z Nederlandse (waaronder ook joodse) letterkundigen, aan wie de volgende 4 vragen werden voorgelegd.
Vraag 1. Zijt gij van meening, dat er typische verschillen zijn op te merken tusschen de werken van de Joodsche auteurs in Nederland en hunne niet-Joodsche collega’s?
Vraag 2. Zoo ja - waarin komen dan naar Uwe meening deze verschillen in het bijzonder tot uiting?
Vraag 3. Zijt gij voorts van meening, dat deze verschillen het gevolg zijn van verschil in afstamming en geaardheid?
Vraag 4. Acht gij - ten slotte - de deelname van dit bijzonder element aan de productie van Kunstwerken in het belang van de Nederlandsche litteratuur; acht gij daaraan bijzondere voordeelen en bijzondere nadeelen verbonden en welke van beiden acht gij het zwaarst te wegen?
Twee joodse uitersten mogen hier onze aandacht vragen. Het zionistische standpunt wordt geformuleerd door de jonge Victor van Vriesland, wiens door Scharten prijzend aangehaalde ultra-nationalistische brochure De Cultureele Noodtoestand van het joodsche Volk al een jaar eerder was verschenen. Onder verwijzing naar deze publikatie meent Van Vriesland de 4 vragen ‘zonder
‘I?