‘Doch al gauw kroop dc verveling opnieuw in ze op, begon ze de duistere stilte te irriteren, kregen ze ’n wrevele lust, nu eens zoo’n herrie te maken, dat vader en moeder ervan ontwaakten en dat regelmatige, suffe gesnork ten minste uit zou zijn. Maar ze durfden niet, klitten weer voor ’t raam, keken naar de bevroren sloot en gaapten, de een na de ander, met wijde monden, dat hun oogen ervan traanden en ze er zelf om lachen moesten, met korte zenuwachtige grinnikjes, zonder vroolijkheid.
In de achterhuizen aan den overkant brandde allang licht, kleine, stille lampjes, die hier en daar in ’t duister opgloorden... maar de Sabbath duurde nog steeds.
Een van de jongens klom op ’n stoel, betuurde, z’n oogen scherp-loerend, de in ’t zwarte donker verzonken wijzerplaat, klom weer af.
‘Hoe lang nog?’ vroegen ze gretig...’
Het is in bloemlezingen en literaire overzichten altijd de gewoonte de joodse jeugdherinneringen van Carry van Bruggen als ‘ontroerend’ te boek te stellen. Ze zijn dat misschien ook wel. Doch in een andere zin dan sentimentele leken daaraan plegen te geven. In de schaduw vormt het begin van een letterkundige loopbaan ener jodin, die zich gedurig gehinderd weet door het onvermijdelijke jood-zijn, en zich hartstochtelijk los wil scheuren van volk en van traditie. Hoe moeilijk dit valt bewijst De Verlatene. Hoe fel ze dit begeert: Het Joodje.
IVDe Verlatene (van 1910) is bedoeld als familie-kroniek. Vage reminiscenties aan het oude geslacht Lehren (een wereldberoemde, orthodox-joodse bankiersfamilie te Amsterdam), waaraan haar moeder Betje Rubens gelieerd zou zijn, vormen de omlijsting van deze haar (naar onze mening) best gecomponeerde roman. Maar ook in dit boek blijkt het loslaten van de traditie - de kritiek op de
102