Over het nut van biografische gegevens bij het lezen van gedichten van J.A. der Mouw

-17-

Er wordt uiteraard niet zo heel veel bekend over de Dèr Mouw-^,fclub^ff uit Doetinchem« Maar hier en daar sijpelen gegevens door die voor het verstaan van Adwaita’s mystieke invloed op zijn "jongeren” en daarmee voor het verstaan van deze (klassieke) poëzie relevant mag heten«

Ik citeer uit een brief van Alexander Schwartz (Max^f oudere broer) aan Jo Mij er gericht, naar aanleiding van diens felle aanval op de rector temidden van die roerige dagen uit de zomer van 190^*:

"o c o.Dit wat betreft den vorm van je epistel; de inhoud daarvan heeft de vriendschap«* o«doen veranderen in medelijden; ik heb voor jou hetzelfde gevoel van sympathie, dat ik zou hebben voor een konijn, dat zich vergeefs tracht te onttrekken aan den biologee-renden invloed van de slang, die op ^!t punt staat, het in te slikken« Evengoed als ik weet, hoe onmogelijk het is, het konijn weg te lokken, evengoed zie ik er het nuttelooze en hopelooze van in, te trachten jou aan den demonischen invloed van der Mouw cum suis te onttrekken« Je met alle helsche machten begaafde hypnotiseur (de laatste 6 woorden gespatieerd gedrukt in het Rapport van de Commissie van Enquête, zie aldaar kk) zal je niet loslaten voordat hij je heeft gemaakt even gedegenereerd, gewetenloos en met allerlei vuile sophismen vergiftigd, als hij zelf is; uit je brief blijkt duidelijk, dat hij het al een heel eind met je gestuurd heeft o^!f

Zien we af van de affectbeladen toon, dan blijven er niet onbelangrijke gegevens over, waarop ik in het kader van deze studie niet uitvoerig kan ingaan« Maar de HYPNOTISCHE invloed brengen wij hier in het geding« Informaties van allerlei aard en richting terzake laten zien, dat Dèr Mouw op zijn intieme leerlingen en vrienden een magische invloed heeft uitgeoefend die soms voor een geheel leven voldoende bleek«

Dit geldt min of meer ook voor Jo Mij er, op Java geboren, en een geheel aparte persoonlijkheid, niet zozeer geschikt voor het gymnasium en de universiteit«

In 1903 te Leiden aangekomen, verlaat hij dit centrum der wetenschap reeds in 1906 als gesjeesd student in de medicijnen« Een sportbonk, en naar de geest ook sportief« Die aan alpinisme en aan voetbal (toen al) deed« Voor zijn sportieve carrière is feitenmateriaal voorhanden« Reeds in 1898 speler in het eerste elftal van het Haagse H«BoS«, was hij in het seizoen 1903/^ captain van de ploeg die het Nederlandse kampioenschap behaalde« Een echo van dit alles publiceerde Fresco zonder dat te zien!

Als Dèr Mouw in 1902 in Spanje zijn vacant ie doorbrengt, gaat het rijkeluiszoontje (al over de twintig/veel leerlingen van Dèr Mouw waren in de constellatie van die school mannen in de dop) de Alpen op«

En in het zonnige Andalusië maakt de vaderlijke vriend zich zorgen«

Hij gaat de leerling, die de gevaren opzoekt, bezweren«

Wij komen tot de beginregels«