AIMABELE RISJES
meerderen van zijn lotgenoten in Ha’ischa gelegenheid kreeg zijn gedachten te formuleren.
Binnen het kader van ‘zuiver’ Nederlands jodendom werd anti-zionis-tische stellingname terstond vulgair en vervuld van banale gemeenplaatsen.
‘Wij zoeken onze taak in het bewuste Jodendom. Terug naar G., terug naar het Jodendom, dat moet onze leuze zijn, terug naar de eeuwige bron van alle goeds, naar den leven schenkenden wegwijzer voor ons zijn op aarde. Terug naar het aloude en toch eeuwige nieuwe Jodendom, naar zijn leerstellingen en zijn voorschriften. Leeren wat het Jodendom ons leert, welke eeuwige waarheden zijn geschriften voor ons inhouden.
Wij weten zeer goed, dat wij van onze leden niet direct allemaal brave Jehoediem kunnen maken, die geregeld naar sjoel gaan en alles doen en laten wat G. voorschrijft, maar wel kunnen en moeten wij ervoor zorgen, dat dat beroemde en beruchte ‘ Joodsche Hart’ een weinig luider gaat kloppen, dat zij meer gaan weten en willen weten van onze aloude voorschriften en wetten, waarvoor onze voorouders bij duizenden gemarteld en gedood zijn, waarvoor een stroom bloeds door de verschillende landen der wereld vloeit, terwijl een paar druppels water hun alle eer gegeven zouden hebben. Ook wij kunnen hun dat besef bijbrengen, daarvoor is geen Zionistische of Agoedistische wereldbeschouwing noodig, ook in Goloes kunnen wij den wil van onzen G. nakomen.
En daarom zij onze leuze: ‘Terug naar het Jodendom’, eerbied voor zijn verleden, werken in het heden en geloof en vertrouwen in zijn toekomst. En om dit te bereiken moet gij allen uw medewerking geven. Gij allen moet u weten in dienst van de grootste idee die de wereld kent, het ‘Monotheïsme’.
Wij zijn nakomelingen van hen, die reeds één God aanbaden, toen men in een naburig land, dat zoo trots is op zijn nieuwe cultuur, nog in berenhuiden gehuld, heilige boomen aanbad.
Geef dus uw geheele persoon in dienst van den Bond/
Met welke Bond wordt gedoeld op de verzameling van slappe, neutrale joodse verenigingen in Nederland, die door de N.Z.B. op principiële gronden werd bestreden.
91