AIMABELE RISJES
‘Het Joodse probleem is er, zonder twijfel, het is een probleem, zwaarwegend en met vele kanten, maar de Joden moesten beginnen er aan te denken, dat het geenszins het enige en geenszins het belangrijkste is, dat het een deel vormt van de op het ogenblik alles beheersende vraag: Hoe is de vernieuwing van het menselijk leven mogelijk? Dat het nodig is, nieuwe fundamenten te scheppen, nadat de oude verbrijzeld en onder onze voeten weggerukt zijn, beseft wel haast iedereen. Maar over het ‘hoe’ zijn de meesten het nog hartgrondig oneens. Het ligt voor de hand, dat ik hier spreek over de levenshouding, die zo juist ten onder gaat en waarvan wij de laatste stuiptrekkingen beleven, maar over de stijl, die zich af en toe aankondigt. De Joden hadden, door opvoeding en traditie, door een levendig gevoel voor de immanente waarden van de Joodse geest, temidden van de Europese verwarring een houvast kunnen zijn, een punt van oriëntering. Dat doorluchtige geesten met deze functie van de Joden voor een nieuw Europa rekening hebben gehouden, blijkt b.v. uit Nietzsche’s aantekeningen. En er waren er meer, die er op rekenden of hoopten, dat de Joden als een actieve post op de Europese balans zouden voorkomen. Dit vertrouwen is gedeeltelijk teleurgesteld; ook de Joden hebben zich veelal mee laten slepen of zich in onvruchtbare orthodoxie, in een verstard formalisme gekluisterd, afzijdig gehouden. Thans is het ogenblik gekomen, om - indien een teruggaan noodzakelijk blijkt - tot de echte bronnen, tot de ware bezieling van het Jodendom terug te gaan.’
‘De ontwikkeling van de mens verandert de wereld, niet omgekeerd. Uit hun Godsbesef, uit een geestelijke macht hebben de Joden de kracht geput, zich door de eeuwen te handhaven; juist het niet gebonden zijn aan een bepaald terrein, juist het feit, dat hun voornaamste bezit een Boek was, hun existentie gerechtvaardigd was door een verbond met God, heeft het hun mogelijk gemaakt, alle gevaren te trotseren. Hun nationaal - beter: hun saamhorigheidsgevoel is niet uit het land ontsproten; dit werd zelden en dan telkens onvoldoende verdedigd door strijdende legers, door sluwe en geraffineerde diplomatie. Een geestelijke band maakte hen tot een eenheid en de prestatie, het voorbeeld, dat zij gegeven hebben, dat ook de macht van de geest sterk genoeg is, om mensen bij elkaar te houden, over alle landsgrenzen, over alle tijden heen en ook in uren van ondergang en gevaar, is zonder weerga. Iets wat niet teloor mag gaan. Niet terwille van de zeldzaam-
89