VERBODEN ZIONISME
Het streven naar veiligheid. Al kan het Joodse volk zijn leden nu niet voldoende beschermen, toch bestaat er voor allen, die zich bewust zijn van hun lotgemeenschap, het gevoel te behoren tot een groep, die hen niet verstoten kan.
De culturele verbondenheid. Als gedogmatiseerd ideeëncomplex, waartoe Joodse cultuur na de Aufklärung verworden was, heeft ze geen levensvatbaarheid; hoogstens bestaat er nog romantische gebondenheid, die na enige generaties verdwijnt. Het Zionisme brengt echter de mogelijkheid om haar als de geestelijke scheppingen van het volk te bezien. We beseffen, dat deze cultuur is voortgebracht door dezelfde geest, die ook in ons leeft, en kunnen dan vanuit het levensbeeld van onze tijd deze geestelijke mogelijkheden tot nieuw leven wekken.
De gedachte der onsterfelijkheid. Dit element is niet afhankelijk van de positie, waarin het volk leeft, zolang het naar een toekomst streeft, en het galoeth verandert ten aanzien van de Zionisten dus weinig aan hetgeen hierover in het algemeen is gezegd. Wel geldt hier misschien nog sterker dan bij de voorgaande, dat eerst het streven naar opheffing van het galoeth, een radicaal Zionisme dus, het perspectief biedt, waarzonder de bevrediging van deze gevoelens niet denkbaar is.
De beleving van deze bestanddelen der Zionistische gedachte, en het uitbouwen van de andere, kan de nationale beweging bij de Joden een betekenis geven, die niet geringer is dan bij andere volken. Wellicht nog groter. Want hoe treurig de toestand van het Joodse volk op ’t ogenblik ook is, toch heeft geen enkele nationale beweging een perspectief, een spanning, als de Zionistische. Juist omdat ze nog de voorwaarden moet scheppen voor het bestaan van een ‘normale’ nationale beweging, heeft ze een taak van opbouw en herleving, die haar karakter bepaalt. En de historie heeft nog gewild, dat dit doel de verwezenlijking is van een oude droom, die generaties lang in het volk heeft geleefd en dus een sterke invloed op ons denken heeft gehad: de mes-siaanse droom van opstanding en gerechtigheid.’
Aldus Lion Nordheim in het zevende jaarboek der N.Z.S.O. over Modern Nationalisme (1938).
Naar geen van beide zijden (het radicale nationale zionisme én het streven naar culturele verdieping) hebben zijn opvattingen veel succes gehad. Behalve dan bij een beperkte groep jongeren, die zich in het laatste stadium voor de oorlog hadden gegroepeerd om het ( zeldzaam geworden) maandblad Cheroetenoe [Onze Vrijheid].
69