HOGE HOEDEN / LAGE STANDAARDEN
En daar wierpen de zionisten roet in het comfortabele eten. Wat eenmaal Isaac da Costa met zijn Bezwaren tegen den geest der eeuw had bewerkt in het christelijk Nederland van 1823, dat deden voor onze vaderlandse orthodoxie de zionisten.
En ze bleven het antwoord niet schuldig, de woord- en penvoerders van de joodse calvinisten. De giftige en troebele pen van de N.I.W.-redacteur Philip Elte beschreef (als dit woord niet te weids wordt opgevat) week aan week het zogeheten orthodoxe standpunt. Het lijkt achteraf niet alleen beschamend, dat zoiets mogelijk was, maar dat zulk een journalistiek niveau tot 1940 normatief kon blijven voor de mentaliteit van de leidende kringen van het Nederlandse jodendom, in casu die der geestelijken. Zij waren het, die in 1904 hun religieus veto (cherem = ban) durfden uitspreken over het zionisme. Hetzelfde jaar dat Theodor Herzl stierf aan een hartkwaal, gevolg van slopende arbeid voor een joodse zaak die zo moeilijk bleek te brengen aan joodse individuen.
In datzelfde jaar 1904 maakte het zionisme ook internationaal gesproken een crisis door. In Nederland was het destijds alleen Dr. Dün-ner, die (ondanks alle gereleveerde kortsluitingen in de spirituele sector) geporteerd bleek en bleef voor de nationaal-joodse gedachte. Een standpunt, mede beïnvloed door Dünners vroege Duitse contacten met de grote ideoloog Moses Hess. Het is wederom typerend voor het Nederlandse jodendom, dat Dünners zionisme later altijd werd verdacht gemaakt en tot in het na-oorlogse jodendom zelfs in twijfel werd getrokken door figuren wel te verstaan, die tot de tweede wereldoorlog dit zionisme hadden bestreden. Het was helaas niet anders, het is niet beter.
Dünner was het ook die de Haarlemse rabbijn S. Ph. de Vries steunde bij de uitgave van diens Maaneh Le-Zion, 'een betoog voor het zionisme van joods-traditioneel standpunt', dat in 1905 verscheen en dat eveneens op het allerlaagste niveau werd bestreden, niet alleen door Elte maar ook door de latere rector van het Nederlands Israëlietisch Seminarium L. Wagenaar. De Vries werd plagiaat verweten, in de 'pers' werd hij min of meer bedreigd, hij ontving brieven (o.m. van Wagenaar), die hem het leven verbitterden, die hij nooit kon vergeten en die hij - zeer curieus - meenam naar Westerbork en Belsen, waar
60