VAN ‘CO-EN’ TOT COHEN
die zich geleidelijk ervan bewust werden, dat niet in laatste instantie door dit aandeel aan de koloniale geschiedenis van Nederland hun staatsrechterlijke en sociaal-economische positie in de Nederlanden voor goed gevestigd was. Brazilië mocht dan voor de Nederlanden ‘versuymd’ zijn, hun heldhaftigheid was naar alle zijden gebleken. Terecht kon Don Miguel de Barrios in zijn Casa de Jacob zingen: ‘In het hete Braziel heelt de heilige Natie, in vereniging met de Hollanders zich opgesteld tegen de Portugezen.’ Ook al werd niet bewaarheid het vervolg van zijn woorden, waaruit moest blijken, dat de gezamenlijke kolonisten ‘de Keizerlijke macht hadden verbroken, die poogde de Republiek onder het juk te brengen’.
Toen de verslagen kolonisten uit Brazilië naar Suriname kwamen, bestond daar reeds een kleine Joodse vestiging, die door de komst der nieuwelingen tot definitieve bloei zou geraken. Want sindsdien existeerde in dat land een Joodse gemeenschap, die zich mocht verheugen in een nagenoeg volstrekte autonomie, met eigen rechtspraak en zelfs een eigen landsverdediging. Wanneer binnen het ruime kader van de geschiedenis der Joden in de Nederlanden gesproken kan worden van Joodse invloeden op de niet-Joodse samenleving, dan hier. Wie eenmaal langs de hoge oever van de Suriname Rivier omhoog klimt en de ruïnes aanschouwt van synagoge en begraafplaats der Joden Savanne, zal zich een unieke ervaring rijker weten. Op de uitgestorven vlakte van wit zand zal de bezoeker iets duidelijk worden van Joodse waarden, meegebracht uit verre landen door vluchtelingen, die op hun broze scheepjes de mond van de Suriname binnenzeilden, ergens (vele uren ver de rivier op) aan land gingen en uit de baksteen-ballast een fraaie Esnoga oprichtten, met ‘mikwa’ (ritueel bad) en ruimte voor hun archieven.
Wat in Europa veelal een ghetto was, dat was hier ‘het dorp aan de rivier’, een Joodse miniatuur-stad-staat, met rechte straten, keurige huizen en tuinen, badend in een weelde van prachtige tropische bloemen en heerlijke vruchten. En daaromheen een cordon van Joodse militairen. Hoeveel grafzerken op de thans uitgestorven vlakte bevatten niet de namen van Joodse militairen, Joodse kapiteins van de ‘Jewish Brigade’ van de voormalige Joden Savanne.
De sociaal-economische ontwikkeling van de kolonie Suriname werd tot in de achttiende eeuw mede (en soms in overwegende mate) bepaald door de Joden, die behoorden tot de Heren van het land; er waren zelfs tijden, dat zij de Heren bij uitstek waren. Temidden van veel koloniserend ‘schuim’ vertoonden de Sefardische ‘grandes’ fa-
93