ZIJ LIETEN HUN SPOREN ACHTER
vastendag in alle provinciën om te danken voor de overwinning van Willem in Ierland. Op die dag predikte Isaac Aboab en werd een gebed gezegd, dat eveneens bewaard bleef.
Machado, die zijn meester naar Ierland vergezelde, vertoont in zijn gehele optreden alle kenmerken van de ‘hofjood’, zoals de diaspora-geschiedenis deze in de zeventiende en achttiende eeuw kent. Naar de kant der niet-Joodse wereld het type van een geslaagde geldman, passief en actief betrokken bij het leven in de grote wereld, besteedt hij daarnaast aandacht aan de problemen van zijn mede-Joden. Van hem heeft de geschiedenis een eigenaardig verhaal bewaard, dat David Franco Mendes in zijn handschrift aldus weergeeft:
In hetjaar 3433 [1673] redde Mosseh Machado, roemrijkergedachtenis, algemeen Pro-viseur van de legers der Vereenigde Staten, honderdtachtig joden van het gevaar van over den kling te worden gejaagd in het stadje Rynbach, een plaatsje van het bisdom Keulen. Hij deed dit met ijver en grootheid van ziel, zooals volgt: Op 3 November 1673 was het leger der vereenigde Staten onder aanvoering van Willem III Prins van Oranje enz. onderweg om zich te vereenigen met het Duitsche leger onder den Generaal Montecule; daar hij door Rynbach heen trekken moest vroeg de Prins verlof daartoe aan den Goever-neur der stad met name Valkenburgh, maar daar deze en de burgers hem den toegang weigerden beval hij aan twee regimenten dragonders te stad aan te vallen en niemand hoegenaamd genade te verkenen. Het hevel werd in het leger bekend gemaakt en Machado, wetende dat zich in deze stad eene Joodsche gemeente bestond, pleitte bij den Prins bij wien hij zeer geacht was, met den meesten aandrang er voor dat men hen zou uitzonderen. De Prins zijn verzoek aangehoord hebbende, antwoordde hem vriendelijk en stond hem genade toe voor hen; maar zeide dat dit we! onmogelijk zoude zijn dit inpractijk te brengen, omdat volstrekt met geene zekerheid de Joden van de anderen konden onderscheiden worden en nog veel minder in de verwarring ener belegering: echter stond hij hem toe geheel de wijze te kiezen waarop hij meende in zijn voornemen te kunnen slagen. Dadelijk daarop vertrok hij na groote dankbetuigingen en deed in het leger afkondigen dat de soldaten aan de Israëlieten kwartier zouden geven en dat hij voor elke persoon die ongedeerd bij hem werd gebragt ƒ30 premie zou schenken. Dit edele hulpmiddel hielp en had het goede gevolg dat de soldaten even ijverig waren om de Joden te sparen en te verdedigen als deze om zich bij hen aan te geven. Men vond 1S0 joden die allen veilig bleven; maar nadat Machado de premie voor 37 hunner betaald had, wilden de generaals, dat hij voor de overigen geen geld meer aan de soldaten zou geven. Aldus maakte hij dat niemand der Joden stierf. Zijn metgezel alsproviseurs was de edele Jacob Pereijra die bij de overheid en voornaamsten dezer stad zeer geacht en in aanzien was.
Het is begrijpelijk, dat de voormalige Marranen de Europese politiek van hun dagen niet los konden zien van het Joodse vraagstuk. De groeiende macht van Lodewijk XIV beangstigde hen. Zoals zij in de
84