ZIJ LIETEN HUN STOREN ACHTER
hen: humaniteit, liefde, dankbaarheid en gevoelens van achting jegens het volk waaruit eenmaal Christus werd geboren. Bovendien biedt het samenwonen van Joden en Christenen bepaalde voordelen. Vooreerst kan men de Christenen aan het lijden der Joden het verkeerde van hun ‘verstoktheid’ demonstreren. Vervolgens geven de Joden de Christenen een kans tot het verdienstelijke werk der zending. Tenslotte zijn de Joden de capsarii der Christenen. Zoals eenmaal de slaven voorde zonen der Romeinen boekrollen en schrijfmateriaal naar school droegen, zo ook handelen de Joden in de maatschappij der Christenen. Zij zijn de verklaarders der oude Schrift; oraculorum Dei depositarii, de bewaarders van de orakelen Gods.
Capsarii der ChristenenIn de beschouwingen van Coccejus treft ons de milde toon van een godgeleerde, die ondanks zichzelf en ondanks de theologische voetangels en klemmen erkent, dat het volk van de Bijbel een zinvolle functie kan vervullen in een Christelijke maatschappij. Op het voetspoor van zulke theorieën naderen wij wederom het aandeel van Joden aan de bestudering van het Hebreeuws in de Nederlanden. Nu echter niet in humanistisch opzicht, doch geheel van de kant der theologie, zoals wij bij Marnix hebben ontmoet.
Er is in Nederland gedurende de zeventiende eeuw geen theoloog van enige vermaardheid geweest, die niet de invloed van Joden heeft ondergaan. Van de Oosterse talen werden bijna uitsluitend de Semie-tische beoefend en van deze laatsten nam het Hebreeuws de voornaamste plaats in. De studie van de Bijbelse taal en al wat daarmee samenhing, vertoonde een overwegend rabbijnse inslag.
Een intensieve belangstelling voor het Hebreeuws blijkt aan alle Nederlandse universiteiten. Joden en niet-Joden wisselden hun kennis op dit gebied gemakkelijk uit. Een beschrijver (Schotel) van de geschiedenisvan de Leidse Alma Mater schrijft:
Niet alleen waren de godgeleerden, maar zeer vele leeken in staat den grondtekst van het O.T. te verstaan; ja zelfs was het volstrekt niet zeldzaam, vrouwen met den He-hreeuwschen bijbel ter kerke te zien gaan; ook is het bekend dat Everard van der Hooght, predikant te Nieuwendam, een collegie over de Hebreeuwsche taal opende, waaraan vrouwen deelnamen. Daar er te Leiden uitstekend onderwijs in het Oostersch werd gege-
72