VAN BARLAEUS TOT BAUDARTIUS
niet ten onrechte deze biografie een ‘Apologie des Ketzers’ heeft genoemd: ‘Es ist ergreifend zu sehen, wie er, der orthodoxe Pastor der Lutherischen Gemeinde, erfüllt von Ahscheu gegen die Lehre Spino-za’s, doch der Bewunderung für sein stilles, reines Leben offener Aus-druckgibt.’
Door de achttiende, negentiende en twintigste eeuw boeide het welhaast legendarische leven van de grote Jood. Albert Verwey bezocht hem naar den geest zo vaak in het kleine huisje, waar Baruch eenmaal lenzen sleep, terwijl hij theoretisch een stelsel opbouwde, dat ‘God en Wereld’ wilde omspannen en waarin zich de diepste tendensen van het humanistische denken der gouden eeuw tot een synthetisch geheel zouden samenvoegen:
BIJSPINOZATERIJNSBURG
De stille grijze dag zag van de duinen Naar ’t kleine huisje waar Spinoza zat,
En met den voet de plank der slijpbank trad,
En deed van ’t glas de vlakke zijden schuinen.
Het ligt nu tussen kool- en bloernen-tuinen,
En steedse mensen volgden ’t eenzaam pad;
En wat in ’t huis men schoon genamaakt had Betuurden liefijke en geleerde kruinen.
Was de eenzaamheid van ’t landschap schoonste stilte;’
Of schreed dat volk door schonere eenzaamheid Van ’s wijsgeers geest en vond zich daar tevreêl—
Van gindse groene duin woei een zeezilte.
En toen de stoet geheel was uitgeleid,
Hoorde ik om ’t huisje alleen dien wind van zee.
Maar ook zijn, vooral theologische vijanden sliepen niet en hun uitingen waren niet altijd zo irenisch als die van Colerus. Wij denken aan gereformeerde predikanten van het slag dominee C. Tuinman uit Middelburg, die de gevoelens van zijn soortgenoten neerlegde in het befaamde grafschrift:
67