ZIJ LIETEN HUN SPOREN ACHTER
aan het sterfbed van Prins Maurits. Ook Ephraim was arts, gel ijk zovele Sefardiem. Hij werd geboren in 1599 te Castello-Rodrigo in het noorden van Portugal, bij de Spaanse grens, aan de oevers van de Douro. Vader Joseph, die in Bordeaux afstudeerde, verwierf in Holland een grote reputatie. Hij stierf in 1641 te Amsterdam. Het jaar daarop promoveerde Ephraim eveneens te Bordeaux. Hij stierf in 1655. Van hem bestaat naast het bekende geschilderde portret uit 1647, dat zich nu in het Rij ksmuseum bevindt, de fraaie ets.
In de wetenschap wordt nog altijd gestreden over het identificeren van historische personen op schilderijen van llembrandt. Een van de merkwaardigste hypothesen bleef wel de poging van Zwarts om aannemelijk te maken, dat met de figuren van het Joodse Bruidje bedoeld zouden zijn de Sefardische Bard Daniël Levi de Barrios en diens tweede vrouw Abigail de Pina.
Wij gaan al zulke beschouwingen voorbij en volstaan met vast te stellen, dat er inderdaad concrete verbindingen hebben bestaan tussen de meester en de Joden, temidden waarvan hij leefde. Dit blijkt misschien nog evidenter uit de onbekende Joodse types, die in Rem-brandts werk worden afgebeeld. Men zou geneigd zijn te stellen, dat het Joodse portret bij Rembrandt in de regel Sefardisch is, het type Asjke-nazisch. De Sefardiem vertegenwoordigen een milieu, dat maatschappelijk en cultureel sterk genoeg mocht heten om te verlangen naar een portret, als het kon: mooi en gelijkend. De üostjoodse ver-proletariseerde vluchtelingen daagden daarentegen de verbeelding van de grote artist uit. Als Rembrandt echt Joden wilde weergeven, dan waren dit zwervers van het zwervende volk, geprangde en getekende rabbijnen, nog liever ‘rabbaniem’, ‘rabbonem’, ‘rebbes’. E11 niet te vergeten de paupers van de zelfkant van het ghetto. Zo demonstreer de schilder een scherpe ‘feeling’ voor het verschil tussen de Sefardische Grandes en de Asjkenazische Jidden. De laatsten brachten mét het ‘goles’ (diaspora) naar Amsterdam dat ondefinieerbare, Joodse levenselement, synthese van onzegbaar leed en onwrikbare hoop op verlossing. Maar allen samen waren zonen en dochteren van het volk van Mozes en Mirjam, Deborah en David, waarvan hij de geheimen wilde peilen en inderdaad doorgrondde.
En hiermede zijn wij genaderd tot die facetten in Rembrandts werk, die uitgangspunt kunnen vormen voor cultuurhistorischonderzoek. Hij werd gegrepen door de aanwezigheid van de Joden, die hij in alle schakeringen kon waarnemen van de vroege ochtend tot de late a-vond. Hij zag ze in alle rangen en standen en hij verdiepte zich in hun
54