ZIJ LIETEN HUN SPOREN ACHTER
dan al niet bestaan, in Antonio’s rijke verbeelding was het nog werkelijker dan de hemel in de voorstelling der gelovigen. En bovendien: de Nederlanden waren er toch ook nog niet!
Toch lijkt dit alles nog gering vergeleken met het plan uit 1588 en later, de jaren na de overwinning van Engelsen en Nederlanders op de Armada. Van de roes over deze zege weet onze avonturier gebruik te maken om steun te verkrijgen voor een grootscheepse actie tegen het Pyrenees Schiereiland. In de jaren tussen 1580 en 15S8 was zijn aanzien gegroeid door zijn moedig optreden als originele vrijbuiter, die met niemand minder dan Francis Drake vele zilvervloten had buitgemaakt. Ook wij Joden hebben een Piet Plein gehad, zij het dan een met een langere naam. En zijn daden waren groot.
Voor deze expeditie, die het hoogtepunt èn het dieptepunt zou vormen in het bewogen leven van ‘El Rey Judeo’, werden wederom de Nederlanders ingeschakeld. Maar ze voelden er niet zo veel voor. Er is ook wel een duidelijk contrast tussen de vlijtige en voorzichtige Calvinistische kooplieden uit de handelssteden van Holland en deze Mar-raanse fantast. Maar slagen zal Antonio ook deze keer. Als hij niet voldoende geld krijgt, gaat hij over tot het slaan van eigen munten in het vriendelijke Gorinchem. De geschiedenis der Joden in Nederland is bloemrijker dan menige buitenstaander zou vermoeden. Als hij hier niet genoeg munt uit kan slaan, overweegt hij het oprichten van een loterij. Niets is hem te dol. Maar zoveel realiteit moet er door dit alles hebben geschitterd, dat deze sinjeur er tenslotte in slaagde aan het hoofd van een machtige vloot van tientallen oorlogsbodems op te varen naar het land van zijn herkomst, dat hem, de vluchteling van voorheen, zou begroeten als de wettige vorst van Portugal!
De expeditie mislukte. Men komt aan land, maar Antonio wordt niet zó ontvangen, als hij in zijn stoute dromen had verwacht. In een voorstad van Lissabon staat hij tenslotte, aldus een Venetiaans gezantschapsbericht, alleen maar omgeven door Joden en ander tuig. De formulering schijnt niet vriendelijk, maar zij typeert voortreffelijk. En dan te bedenken dat bij zijn terugkomst die paar Joden uit het Noorden en Westen hem nog gaan verlaten, omdat zij geloven, dat deze charlatan hun toch al zwakke posities ondermijnt. Zo staat hij tenslotte alleen temidden van zijn ‘minjan’-mannen van voorheen, van wie er één zowaar geheel in de schoot der synagoge is teruggekeerd.
Als omstreeks 1590 de bloeitijd van de opgestane gewesten reeds lang zichtbaar wordt, is Don Antonio een gebroken man. Al zijn projecten hebben schipbreuk geleden, de meeste zelfs letterlij k. De vloten, waar-
36