WAAR VERGAAN DE LATE RESTEN
hijsbalken worden sprekende elementen in de architectuur. Het materiaal wordt virtuoos verwerkt, waarbij nimmer de grens van het nog juist toelaatbare (uit constructief oogpunt) wordt overschreden. Dat zou, tot grote schade van het bouwproduct, bij velen van De Klerks volgelingen anders worden!
Aan alle werken van De Klerk vindt men deze grote vorm-, materiaal- en kleurbeheer-sing terug, ook in zijn meubelkunst. Slechts weinigen van de andere volgelingen van de nieuwe richting hebben hem daarin bj benadering kunnen evenaren. Bij velen leidde het streven er naar tot het toepassen van absoluut onvoldoende bouwconstructies. Bovendien, en daaraan is ook De Klerk niet ontkomen, leidde het streven naar het expressionistisch uitdrukken van een vooropgesteld idee tot negatie van de innerlijke bruikbaarheid der woningen en andere bouwobjecten. Tot welke consequenties dat leidde, is gebleken aan het uiterlijk zo prachtige, naar het ontwerp van De Klerk gebouwde woningblok aan de Am-stellaan, met zijn levendig spel van halfcirkel-vormige erkertjes en langs de gevel klimmende balkons. In later jaren moesten in de gevel, ten behoeve van het beter bewoonbaar maken van de er achter liggende woningen, zulke ingrijpende veranderingen aangebracht worden, dat men de oorspronkelijke schoonheid ervan niet zou vermoeden, ware het niet dat een deel van de gevel tot nu ongeschonden is gebleven. Het is begrijpelijk dat een dergelijke, te uitsluitend op het uiterlijk gerichte architectuur, niet blijvend leiding kon blijven geven. Het verval begon al spoedig na de vroegtijdige dood van De Klerk en thans is de richting vrijwel verlaten, al zal hier en daar nog wel een late epigoon trachten in haar geest te werken.
In deze analyse worden de positieve en negatieve zijde van De Klerks optreden belicht. Het fraai uitgevoerde maandblad Wendingen heelt in enkele nummers het gehele oeuvre van deze Joodse artiest reliëf gegeven. Niet alleen zijn uitgevoerde bouwwerken, doch ook zijn onuitgevoerde architectonische projecten, zijn reisschetsen, studies en portretten demonstreren ons, dat een man, die nog geen veertig jaar werd bij zijn dood in 19D een onvoorstelbare hoeveelheid arbeid bleek te hebben volbracht. Een van zijn medewerkers en vrienden, die een o-pen oog had voor De Klerks bijzondere, Joodse persoonlijkheid, schreef toen terecht:
Bij zijn scheiden werd het ons, als een wonder, geopenbaard;—hier is geen einde;— hier is een doel, dat door zijn arbeid ons eerst duidelijk werd. Laat donker en kil de naaste toekomst voor ons liggen, wat hij bracht, grijpt over leven en dood naar verder toekomst heen. Het leven is een wisselend spel, waardoor de groten onder ons de wisselende symbolen scheppen. Hij zocht naar zulk een symbool en wist voor onze wanhoop die troost te brengen... dat hij voor ons zal blijven wat hij nu is en wezen zal;
Hij tras een kracht in zijne rust, hij sprak zo weinig en vertelde ons zoveel, hij was een steun alleen door zijn aanwezigheid. Hij schreef niet en las niet, hij kende geen groter genoegen dan het werken, hij tekende uit drang en lust, uit plicht en ontspanning. Hij was
241