Zij lieten hun sporen achter

Titel
Zij lieten hun sporen achter

Jaar
1964

Pagina's
270



ZIJ LIETEN HUN SPOREN ACHTER

sche Jeugdbeweging, op een avond, toen het hem bij voorlezing van zijn gedichten plotseling te machtig werd. Na een adembeklemmende geloofsbelijdenis (‘Widdoej’) vertelde de dichter plotseling, hoe hij omstreeks het jaar 1909 niet meer wist, wat hij moest doen. Op een prachtige zomeravond wanhopig en doodongelukkig in het stille Vondelpark slenterende, hoorde hij eensklaps een ‘stem’, die volkomen duidelijk in de Asjkenazische uitspraak van het Hebreeuws riep: ‘Sjoewo eilaj kie ge-altiecho...’ (‘Keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost’, naar de tekst van Jesaja 44:22).

Zoals hij het tegenover Joodse kinderen formuleerde: er viel een steen van hem af. Jacob Israël de Haan werd ‘Ba’al Tesjoewa’, een bekeerling, naar de formulering van het Bijbelwoord, dat God tot hem zou hebben gesproken. Het Bijbelwoord, dat de Joodse jongen nog zo goed kende uit de dagen, doorgebracht in het huisje aan de sloot en de Zaanse ‘sjoel’. Omstreeks 1909 verschijnen dan de eerste gedichten, waarin Albert Verwev een eigen, geheel aparte, Joodse stem beluisterde en die hij waardig keurde om in De Beweging te worden opgenomen.

Meer nog dan de correspondentie met Van Beden, is die met Albert Verwey essentieel voor de levensgeschiedenis van de Joodse dichter. In zijn dichterlijke filosofie heeft Verwey de verproletariseerde outcast van de Pijpelijntjes-a.ffa.ire nimmer afgewezen. Van meet af aan proefde hij in deze stakkerige en stuntelige Jodenjongen anno 1905 een begaafd talent. Hij wees hem nochtans jaren terug. Voor De Haan werd Albert Verwey de klassieke norm niet slechts van rechtvaardigheid, maar ook van smaak. Voor hem, die deze honderden brieven heeft doorgenomen, blijft er echter een licht gevoel van deernis over met de Joodse dichter, die alles wilde geven met werkelijke terzijdestelling, ja verloochening van zich zelf, en die eenzaam moest blijven in dit contact, omdat het element vriendschap ontbrak. In het Han-liehWad-feuilleton bij zijn afscheid, ‘Heengaan uit Holland’, schreef De Haan:

In Januari 1905 begon Albert Verwey de uitgave van het Maandschrift De Beweging. En m zijne Inleiding schreefhij dit: ‘Wat stoffelijk en geestelijk, de volken beleven, beleven het sterkst in den geest hun dichters.’

De Dichters. Dit zijn de dagen van scheiding, die ik thans beleef. En moeilijk valt mij het heengaan van de Dichters, ouderen en jongeren, met wie ik zooveel jaren in liefde en vrede heb samengeleefd. Zeker, ik hoop nog wel eens in Holland weder te komen. Maar dat zal als een gast zijn. De innige verhoudingen worden thans ontbonden. En ik overdenk, wat mijn leven als Dichter van Holland is geweest. En ik spreek daar nu niet over, om de aandacht te vestigen op mij zelven en op mijn werk. Maar het bijzondere is altijd het

232

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.