KINDEREN AAN DE SLOOT
nu in zeer kleine ‘kehilloth’ het ambt uitoefenen van ‘voorzanger, onderwijzer, beestensnijder enz.’ De Joodse volksmond sprak van ‘gazzen-rebbe-brugophaler’. Zó begon de carrière van een man, die door zijn kinderen in latere studieboeken over Nederlandse letterkunde zou worden binnengevoerd.
Hij staat in de regel te boek als rebbe van Zaandam, maar Izaks biografie is genuanceerder. Hij begon kort na zijn examen als ‘gazzen’ te Smilde. Daar werden hem in het jaar 1S81 kort na elkander zijn twee beroemde kinderen geboren: op i januari Carolina I.ea, op 31 december Jacob Israël. Toen schrijver dezes jaren geleden het kleine Drentse ‘sjoeltje’ bezocht, bevond dit zich reeds in een verregaande staat van verwaarlozing. Achter lage huizen weggedoken stond een onaanzienlijk gebouwtje, waarin hopen dode muggen vloer en houten banken bedekten. Op het ‘Almemor’ (verhoging in de synagoge) lag een oude ‘sjofar’, waarop eens Izak de Haan op herfstige dagen had geblazen om de Joden van Smilde op te roepen tot bekering in de maand der ontzagwekkende dagen, de ‘jamiem nora’iem’. Hij bleef er niet zo lang. In 1882 vertrok het gezin De Haan uit Smilde (Kloosterveen) naar Gor-redijk, gemeente Opsterland. Wij komen in de biografie nu wel op zeer vaste bodem, want door een gelukkige omstandigheid zijn alle Protocolboeken van deze tweede gemeente bewaard gebleven en kunnen wij ons wel uitermate nauwkeurig oriënteren over het verblijf van Izak de Haan in zijn tweede ‘kille’. Hield hij zelf niet—hoe uitvoerig èn stuntelig—de boeken der gemeente bij 1 Ons bleef daardoor het vernederende relaas behouden van het leven van een ‘ mediene’-rebbe uit de tweede helft der vorige eeuw.
De sociaal-economische structuur van de rebbe kan eigenlijk slechts volledig worden begrepen door Joden, die het provinciale Jodendom in alle kleinheid van nabij hebben leren kennen. Hier vertonen zich vraagstukken, die menig leven in grote lijnen hebben bepaald. Het is niet aan twijfel onderhevig, dat de enge sfeer van afhankelijkheid, waaronder Izak de Haan gebukt ging, in het leven van Carry en Jacob Israël op funeste wijze heeft ingegrepen. De eerste zin van beider biografie zal kunnen luiden: ‘Aan een arme dorpsrebbe werden eens twee koningskinderen geboren...’
Na een onoverzichtelijk aantal zielige conflicten vertrok Izak de Haan in de nazomer van 1885 naar Zaandam, waar Carry en Jacob Israël hun bewuste jeugd zouden beleven in ‘het huisje aan de sloot’... Of er inderdaad aan de sloot één speciaal huisje heeft gestaan, waar Carry van Bruggen de indrukken opdeed voor haar vermaard gewor-
229