Niet alleen het Joodse stadsmilieu heeft zijn beschavingssporen achtergelaten. Ook de ‘mediene’ (de provincie) eist haar rechten op. Cul-tuur-historisch zou het de moeite lonen na te gaan op welke wijze diverse milieus indrukken hebben achtergelaten in de verschillende provincies van Nederland. En omgekeerd, op welke wijze regionale verhoudingen hebben ingewerkt op het Joodse sociale en culturele patroon.
Zelfs oppervlakkig zijn er varianten aanwijsbaar. Samuel Goudsmit heeft ons de kleur bewaard van Kampen. Vergelijk zijn oeuvre met dat van Jacob Hiegentlich, die het Limburgse Jodendom tekent en zelfs in de bescheiden Nederlandse verhoudingen gaan aparte werelden open. Het is niet onwaarschijnlijk, dat zulke nuances door komende geslachten niet eens meer kunnen worden begrepen of zelfs aangevoeld! De geschiedenis van het provinciale Jodendom in Nederland is helaas ook vóór de oorlog slechts zelden object geweest van ernstig onderzoek. Na de oorlog moet worden vastgesteld, dat essentiële facetten van het Joodse verleden in Nederland wel nimmer object van onderzoek zullen kunnen worden.
Maar dit geldt niet voor één Joods gezin, dat sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw heeft gezworven door Nederland; het gezin van de rebbe Izak de Haan, de vader van Carry van Bruggen en Jacob Israël, de dichter van het Joodse lied in Nederland. Maar tezelfdertijd dienen wij te constateren, dat de fabels, die over deze rebbe de wereld zijn ingeblazen zó fantastisch zijn, dat wij juist op grond daarvan wel het ergste moeten vrezen voor latere geschiedschrijving van niet-Joodse zijde met betrekking tot Joodse omstandigheden. Sprak niet de Daily Express van begin juli 1924 naar aanleiding van de moord op Ja-
227