Zij lieten hun sporen achter

Titel
Zij lieten hun sporen achter

Jaar
1964

Pagina's
270



VOLK VAN HET BOEK

van zijn kleinheid. Een wereld in onszelf, zijn wij slechts een nietige cel in uw onmetelijken heelal-bouw.

Wij echter hebben onze taak op dezen aardbol en wij willen, al begrijpen wij niet waarom ons kortstondig leven aan zooveel zwarigheid, leed en onvolmaaktheid gebonden is, die aanvaarden als ons aandeel aan den groei van Uw wereld en onze taak volbrengen met moed en toegewijdheid, mag zij klein lijken of groot. En trachten het ons geschonken leven te genieten in de loutere vreugde om het bestaan.

Diep in ons woont het besef dat, wat wij verrichten kunnen, slechts de voortbouw is aan het werk van vorige geslachten

Wie was deze gestorvene, die zich aldus over zijn graf op diep religieuze wijze richtte tot ‘den Algeest’, die hij op zijn sterfbed nog niet God durfde noemen? In het gebed, een geheel origineel ‘scheimes’, legde een wel ver van de synagoge afgeweken Jood de quintessens neer van een practische levensfilosofie, die een harde werker in een boeiend leven had waargemaakt. Nico van Suchtelen, die het bij de begrafenis voorlas, verwonderde zich niet over de diep-religieuze toon van deze ‘laatste woorden’.

Eli al had mij een familielid niet verzekerd dat Simons als kind zeer godsdienstig tras (doet het ouderwetse jeugdportret met denken aan een jonge rabbijn?), ik zou mij tóch niet verwonderd hebben over de diep religieuze toon van dit laatste geschriftje. Want Simons, de vrije denker, ontworsteld aan de Joodse orthodoxie en sindsdien in geen enkele andere kerk verankerd, bleef zijn ganse leven doordrongen van het zuiver besef dier Al-eenheid dat de grondslag is van alle religieus gevoel. Ik begrijp de innerlijke drang die hem noopte deze geloofsbelijdenis neer te schrijven: hij heeft er naar geleefd, heel zijn leven.

Toen hij het einde zeer nabij wist vroeg hij mij dit gebed, met nog een enkel door hemzelf geschreven afscheidswoord, bij zijn graf te willen voorlezen. Verder niets: ‘je weet, ik houd niet van frases.’

Leo Simons, die in 1862 te ’s-Gravenhage geboren werd, was naar het w'ezen van zijn gehele optreden een ‘boekenjood’, maar dan in de volstrekt klassieke zin van het woord. Zelden maakt een biografie zulk een harmonische indruk, als te zijn geconcentreerd om één levensbeginsel als de levensbeschrijving van deze Jood, die niet rustte voordat het boek binnen het bereik van ieder lag.

De feiten, die wij moeten kennen om ons zijn beeld voor ogen te stellen, zijn daarom ook niet talrijk. In 1879 verliet de zeventienjarige Joodse jongen de H.B.S. in Den Haag, vol van begeerte naar cultuur en wetenschap. Door Jan ten Brink geënthousiasmeerd voor de letteren, meer speciaal de Nederlandse, waren het vooral Vondel en Potgieter die hem boeiden en wel zozeer, dat hij zich in Leiden ging voorberei-

197

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.