Zij lieten hun sporen achter

Titel
Zij lieten hun sporen achter

Jaar
1964

Pagina's
270



VOLK VAN HET BOEK

tieuze regelen onderworpen. Het valt daarbij op, dat het schrijven bij de Joden reeds in de klassieke tijd tot het onderwijs behoorde. Zulks in tegenstelling tot Grieken en Romeinen bij w'elke volkeren het gereedmaken van schrifturen het werk van slaven was. Bij Joden was er dan ook weinig sprake van analfabetisme. Cultuur, het schrijven, lezen en bestuderen van de Wet gold als heilige plicht.

Opmerkelijk is het verhaal van de Amsterdamse drukker Moses ben Abraham, die als proseliet in het Jodendom werd opgenomen en zich daarom Moses ben Awraham Awinoe (onze aartsvader Abraham) noemde. Geboren in Nikolsburg kwam hij via Praag naar hier, w'aar hij aanvankelijk werk vond als zetter hij IJri ha l.evi. Zijn moeilijke loopbaan als boekdrukker ook buiten de Nederlanden kan hier buiten beschouwing worden gelaten. Voor ons is interessant, dat deze man, in Amsterdam Joods gehuwd, zelfs zijn jonge dochten geheel blij kt te hebben ingewijd in de geheimen van ‘het heilig werk’, zoals het drukken van Joodse boeken wel wordt genoemd. Als Moses in 1694 als drukker in Dessau is gevestigd, houdt zijn negenjarig dochtertje Hlla zich reeds bezig met het zetten van de Joods-Duitse vertaling, behorende bij het gebedenboek volgens de Poolse ritus. Zij dicht:

Die teitsche Ausiatis [typen] hab ich gesetzt mit meiner Hand,

Ella bas Mausche aus Hulland;

Meine Jahr sind nit mehr as nein,

Zwisschen sechs Kindern bin ich ein Bas Jechiedoh allem.

Drum wenn ihr ein Toës [fout] gefnt,

So gedenkt, dass es hot neiërt gesetzt ein Kind.

Later treffen we de kleine Ella in Frankfurt aan de Oder waar zij haar broer Israël helpt bij het zetten van de Talmoed-uitgave, welke aldaar het licht zag (1697-99). Ook de gebedencyclus volgens de Poolse en Duitse ritus, die een jaar later uitkwam, is door haar in vereniging met haar broer gezet. Behalve Israël en Ella werkt later ook een twaalfjarige dochter Gella mee o.a. in 1709 aan de ‘selichoth’ (smeekgebeden), uitgave der Chewra Kadiesja in Halberstadt en in 1710 aan de nieuw'e editie der Tefilla le Mousje.

Van het Hebreeuwse slot luidt de vertaling:

En dit is het deel van al ons tobben. Moge de machtige God van Israël ons gebied uitbreiden. Hij schenke ons spijs en kleding naar onze behoefte om een groot gezin, waarbij nog kleine kinderen, in het leven te kunnen houden. Hij geve ons vrede met geheel Israël!

Van dit vroeg-achttiende eeuwse colofon naar onze eigen eeuw is

195

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.