De geschiedenis der Joden in de negentiende eeuw heeft ons laten zien, dat oude krachten de Emancipatie hadden getrotseerd. Overerfde vormen dekten weliswaar vaak nieuwe inhouden, maar het Joodse volk bestond nog en zijn culturele erfenis w-as in zekere zin bewaard gebleven. Socialistische rebbes lagen gebogen over andere boeken, dan hun voorouders. Maar het w'aren boeten, die hen geboeid hielden. ‘Am Hasefer’ (volk van het Boek). Geslachten waren verdwenen, generaties waren vermoord, maar: ‘Schterbt der rebbe, lebt es seifer...’
Het boek leefde, tot diep in de oorlog, tot diep in de kampen, in het geheim gekoesterd en bestudeerd. Het werd bewaard, bewaakt, verborgen. Het dagboek van een volstrekt geassimileerde Jood—professor Leo Polak—vermeldt na München 1938: ‘Preciosa verzonden naar Engeland’... Zijn biograaf formuleert:
De kostbaarste stukken van zijn bibliotheek, Je verboden en aan de brandstapel onttrokken monumenten van de ontwikkeling der vrije gedachte, die hij met zoveel liefde heeft verzameld en aan geestverwanten pleegt te laten zien, wenst In/ te sparen voor de naderende storm.
Aan de brandstapel onttrokken! De Joodse geschiedenis heeft ook onze generatie niet voor onbekende vraagstukken gesteld. Hoe dikwijls werden Joodse boeken aan de vlammen prijs gegeven. Opperrabbijn Tobias Tal heeft eens een oude ‘Gemore-Beroches’ (Talmoed-tractaat, dat zeer populair was) zijn herinneringen laten vertellen; een aangrijpend relaas van de geschiedenis van een Joods boek, dat door Joodse jongens aan het begin van hun Talmoedstudie wordt bestudeerd. De teneur van het verhaal van de opperrabbijn doet veronderstellen, dat zoiets in ‘onze’ tijd (omstreeks 1900) niet meer denk-
193